Duits
Uitgebreide vertaling voor streiken (Duits) in het Engels
streiken:
-
streiken
-
streiken (indenAusstandtreten; einstellen; aufhören; unterbrechen)
Conjugations for streiken:
Präsens
- streike
- streikst
- streikt
- streiken
- streikt
- streiken
Imperfekt
- streikte
- streiktest
- streikte
- streikten
- streiktet
- streikten
Perfekt
- habe gestreikt
- hast gestreikt
- hat gestreikt
- haben gestreikt
- habt gestreikt
- haben gestreikt
1. Konjunktiv [1]
- streike
- streikest
- streike
- streiken
- streiket
- streiken
2. Konjunktiv
- streikte
- streiktest
- streikte
- streikten
- streiktet
- streikten
Futur 1
- werde streiken
- wirst streiken
- wird streiken
- werden streiken
- werdet streiken
- werden streiken
1. Konjunktiv [2]
- würde streiken
- würdest streiken
- würde streiken
- würden streiken
- würdet streiken
- würden streiken
Diverses
- streik!
- streikt!
- streiken Sie!
- gestreikt
- streikend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor streiken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
strike | Anbohren; Arbeitsunterbrechung; Auffallen; Erbohren; Streik | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
be out | streiken | |
be out on strike | streiken | |
go on strike | aufhören; einstellen; indenAusstandtreten; streiken; unterbrechen; weigern | |
strike | aufhören; einstellen; indenAusstandtreten; streiken; unterbrechen; weigern | anrühren; antun; aufpolieren; aufputzen; berühren; besiegen; betreffen; bewegen; einen Klaps geben; entbrennen; entflammen; erregen; frappieren; greifen; hauen; polieren; rühren; schlagen; treffen |
Synoniemen voor "streiken":
Computer vertaling door derden: