Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal sticheln

Vertaal sticheln van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. sticheln:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor sticheln (Duits) in het Engels

sticheln:

sticheln werkwoord (stichele, stichelst, stichelt, stichelte, sticheltet, gestichelt)

  1. sticheln (stecken; stechen; spritzen; )
    to sting; to prick; to cut
    • sting werkwoord (stings, stinged, stinging)
    • prick werkwoord (pricks, pricked, pricking)
    • cut werkwoord (cuts, cut, cutting)
  2. sticheln
    to make spiteful remarks
    • make spiteful remarks werkwoord (makes spiteful remarks, made spiteful remarks, making spiteful remarks)

Conjugations for sticheln:

Präsens
  1. stichele
  2. stichelst
  3. stichelt
  4. stichelen
  5. stichelt
  6. stichelen
Imperfekt
  1. stichelte
  2. sticheltest
  3. stichelte
  4. stichelten
  5. sticheltet
  6. stichelten
Perfekt
  1. habe gestichelt
  2. hast gestichelt
  3. hat gestichelt
  4. haben gestichelt
  5. habt gestichelt
  6. haben gestichelt
1. Konjunktiv [1]
  1. stichele
  2. stichelest
  3. stichele
  4. stichelen
  5. stichelet
  6. stichelen
2. Konjunktiv
  1. stichelte
  2. sticheltest
  3. stichelte
  4. stichelten
  5. sticheltet
  6. stichelten
Futur 1
  1. werde sticheln
  2. wirst sticheln
  3. wird sticheln
  4. werden sticheln
  5. werdet sticheln
  6. werden sticheln
1. Konjunktiv [2]
  1. würde sticheln
  2. würdest sticheln
  3. würde sticheln
  4. würden sticheln
  5. würdet sticheln
  6. würden sticheln
Diverses
  1. stichel!
  2. stichelt!
  3. stichelen Sie!
  5. gestichelt
  6. stichelnd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor sticheln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cut Abschnitt; Abzug; Beschneidung; Einkerbung; Einschnitt; Einsparung; Ermäßigung; Herabsetzung; Kerbe; Kerbung; Kostenersparnis; Kürzung; Preisnachlaß; Preisreduzierung; Reduktion; Reduzierung; Rückgang; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnittchen; Schnitte; Schnittwunde; Schnittwündchen; Schrumpfung; Schändung; Senkung; Verminderung; Verringerung
prick Dreckskerl; Grobian; Halunke; Lump; Penis; Pimmel; Rute; Schuft; Schurke; Schwanz
sting Angel; Angelhaken; Haken; Messerstich; Stachel; Stich; Widerhaken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cut einstechen; spritzen; stechen; stecken; sticheln; strecken; verletzen abschneiden; aufs Tapet bringen; ausschneiden; bersten; durchhauen; durchschneiden; einkerben; einschneiden; knipsen; kürzen; schlagen; schneiden; schnipsen; schnitzen; spalten; spleißen; splissen; streichen; stutzen; teilen; zur Sprache bringen
make spiteful remarks sticheln
prick einstechen; spritzen; stechen; stecken; sticheln; strecken; verletzen anstechen; aufpicken; aufstechen; heften; stecken
sting einstechen; spritzen; stechen; stecken; sticheln; strecken; verletzen abschneiden; aufs Tapet bringen; schneiden; zur Sprache bringen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cut geschnitten; pur; rein; sauber

Synoniemen voor "sticheln":


Wiktionary: sticheln

Cross Translation:
FromToVia
• sticheln → quilt; stitch; pick; stab; sting; pierce; prick; pique; stick ↔ piquer — Traductions à trier suivant le sens







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0216 seconde
Page rendered in 1.0 seconds