Duits
Uitgebreide vertaling voor steinigen (Duits) in het Engels
steinigen:
-
steinigen
Conjugations for steinigen:
Präsens
- steinige
- steinigst
- steinigt
- steinigen
- steinigt
- steinigen
Imperfekt
- steinigte
- steinigtest
- steinigte
- steinigten
- steinigtet
- steinigten
Perfekt
- habe gesteinigt
- hast gesteinigt
- hat gesteinigt
- haben gesteinigt
- habt gesteinigt
- haben gesteinigt
1. Konjunktiv [1]
- steinige
- steinigest
- steinige
- steinigen
- steiniget
- steinigen
2. Konjunktiv
- steinigte
- steinigtest
- steinigte
- steinigten
- steinigtet
- steinigten
Futur 1
- werde steinigen
- wirst steinigen
- wird steinigen
- werden steinigen
- werdet steinigen
- werden steinigen
1. Konjunktiv [2]
- würde steinigen
- würdest steinigen
- würde steinigen
- würden steinigen
- würdet steinigen
- würden steinigen
Diverses
- steinig!
- steinigt!
- steinigen Sie!
- gesteinigt
- steinigend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor steinigen:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| stone | Backstein; Fels; Felsblock; Felsen; Fruchtkern; Gestein; Kern; Kiesel; Nuß; Schliff; Stein | |
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| stone | steinigen | entkernen; pennen |
| Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| stone | steinern |