Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal sichwiederholen

Vertaal sichwiederholen van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. sichwiederholen:

Duits

Uitgebreide vertaling voor sichwiederholen (Duits) in het Engels

sichwiederholen:

sichwiederholen werkwoord

  1. sichwiederholen (üben; repetieren; trainieren; )
    to practise; to rehearse; to exercise; to train; to practice
    • practise werkwoord, Brits (practises, practised, practising)
    • rehearse werkwoord (rehearses, rehearsed, rehearsing)
    • exercise werkwoord (exercises, exercised, exercising)
    • train werkwoord (trains, trained, training)
    • practice werkwoord, Amerikaans (practices, practiced, practicing)

Vertaal Matrix voor sichwiederholen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exercise Ausbildung; Fingerübung; Schulung; Training; Übung
practice Anwendung; Ausbildung; Ausübung; Benutzung; Doktoren; Erfahrung; Fingerübung; Gebrauch; Geübtheit; Praxis; Routine; Schulung; Training; Verwendung; Übung
practise Anwendung; Ausbildung; Ausübung; Benutzung; Doktoren; Erfahrung; Fingerübung; Gebrauch; Geübtheit; Praxis; Routine; Schulung; Training; Verwendung; Übung
train Gefolge; Karawane; Schleppe; Schleppnetz; Schleppzug; Troß; Zug; Zugabteil
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exercise einstudieren; einüben; exerzieren; proben; repetieren; sichwiederholen; studieren; trainieren; üben Sport treiben; ausbilden; bilden; entwickeln; exerzieren; heranbilden; üben
practice einstudieren; einüben; exerzieren; proben; repetieren; sichwiederholen; studieren; trainieren; üben Sport treiben; anwenden; ausbilden; ausüben; benutzen; betreiben; bilden; einsetzen; einstudieren; einüben; entwickeln; gebrauchen; handhaben; hantieren; heranbilden; lernen; proben; repetieren; studieren; trainieren; treiben; verwenden; üben
practise einstudieren; einüben; exerzieren; proben; repetieren; sichwiederholen; studieren; trainieren; üben Sport treiben; anwenden; ausbilden; ausüben; benutzen; betreiben; bilden; einsetzen; einstudieren; einüben; entwickeln; gebrauchen; handhaben; hantieren; heranbilden; lernen; proben; repetieren; studieren; trainieren; treiben; verwenden; üben
rehearse einstudieren; einüben; exerzieren; proben; repetieren; sichwiederholen; studieren; trainieren; üben einstudieren; einüben; proben; repetieren; üben
train einstudieren; einüben; exerzieren; proben; repetieren; sichwiederholen; studieren; trainieren; üben abrichten; anlernen; anweisen; ausbilden; beibringen; belehren; bilden; büffeln; dozieren; dressieren; einpauken; einprägen; einstudieren; einweisen; einüben; entwickeln; erlernen; erziehen; heranbilden; instruieren; lehren; lernen; proben; repetieren; schulen; studieren; trainieren; unterrichten; unterweisen; üben

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2025 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0254 seconde
Page rendered in 1.0 seconds