Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. raus:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor raus (Duits) in het Engels

raus:

raus bijvoeglijk naamwoord

  1. raus
    out; out of that

Vertaal Matrix voor raus:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
out raus ab jetzt; aus; aushäusig; beendet; bereit; daraus; einsatzbereit; erledigt; fertig; geschafft; hinaus; klar; parat; unterwegs; vollendet; von hier; weg
out of that raus daraus

Wiktionary: raus

raus
adverb
  1. schnell gesprochenes, in flüssiger Rede und umgangssprachlich und in vielen Dialekten auftauchendes heraus oder hinaus
raus
verb
  1. 2. To help someone leave
  2. To hold while moving something out.

Computer vertaling door derden: