Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor praktisch (Duits) in het Engels

praktisch:

praktisch bijvoeglijk naamwoord

  1. praktisch (die Praxis betreffend)
    practical; in practice
  2. praktisch (simpel; leicht)
    practical
  3. praktisch (so gut wie)
  4. praktisch (in der Praxis)
    in actual practice; in real terms

Vertaal Matrix voor praktisch:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
practical die Praxis betreffend; leicht; praktisch; simpel angewandt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
as it were praktisch; so gut wie
in practice die Praxis betreffend; praktisch
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in actual practice in der Praxis; praktisch
in real terms in der Praxis; praktisch

Synoniemen voor "praktisch":


Wiktionary: praktisch

praktisch
adverb
  1. nahezu, so gut wie
adjective
  1. in der Praxis, auf Realität bezogen
  2. allgemein: handlich, gut
praktisch
adjective
  1. easy to use
  2. of or pertaining to convenience; simple; easy; expedient
  3. based on practice or action rather than theory or hypothesis
  4. being likely to effective and applicable to a real situation
  5. having skills or knowledge that are practical
adverb
  1. In practice, in effect
  2. almost

Cross Translation:
FromToVia
praktisch in practice; in praxis; into practice; for practical purpose en pratique — (familier, fr) Dans la réalité de la pratique.