Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. panisch:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor panisch (Duits) in het Engels

panisch:

panisch bijvoeglijk naamwoord

  1. panisch
    frantic; panic

Vertaal Matrix voor panisch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
panic Angst; Panik; Schrecken; Schreckreaktion
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frantic panisch
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
panic panisch

Synoniemen voor "panisch":

  • in Panik; kopflos; panikartig; von Angst ergriffen; von panischem Schrecken gepackt; überängstlich

Wiktionary: panisch

panisch
adjective
  1. very frightened
  2. in a state of panic