Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal nagte

Vertaal nagte van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. nagen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor nagte (Duits) in het Engels

nagen:

nagen werkwoord (nage, nagst, nagt, nagte, nagtet, genagt)

  1. nagen (knabbern)
    to gnaw; to nibble; to munch; to pick; to nybble
    • gnaw werkwoord (gnaws, gnawed, gnawing)
    • nibble werkwoord, Amerikaans (nibbles, nibbled, nibbling)
    • munch werkwoord (munches, munched, munching)
    • pick werkwoord (picks, picked, picking)
    • nybble werkwoord, Brits
  2. nagen (knabbern)
    to nibble; to gnaw; to pick; to nybble
    • nibble werkwoord, Amerikaans (nibbles, nibbled, nibbling)
    • gnaw werkwoord (gnaws, gnawed, gnawing)
    • pick werkwoord (picks, picked, picking)
    • nybble werkwoord, Brits
  3. nagen (knabbern; essen; speisen; )
    to nibble; to gnaw; to pick; to munch; to nybble
    • nibble werkwoord, Amerikaans (nibbles, nibbled, nibbling)
    • gnaw werkwoord (gnaws, gnawed, gnawing)
    • pick werkwoord (picks, picked, picking)
    • munch werkwoord (munches, munched, munching)
    • nybble werkwoord, Brits
    to peck
    – eat like a bird 1
    • peck werkwoord (pecks, pecked, pecking)

Conjugations for nagen:

Präsens
  1. nage
  2. nagst
  3. nagt
  4. nagen
  5. nagt
  6. nagen
Imperfekt
  1. nagte
  2. nagtest
  3. nagte
  4. nagten
  5. nagtet
  6. nagten
Perfekt
  1. habe genagt
  2. hast genagt
  3. hat genagt
  4. haben genagt
  5. habt genagt
  6. haben genagt
1. Konjunktiv [1]
  1. nage
  2. nagest
  3. nage
  4. nagen
  5. naget
  6. nagen
2. Konjunktiv
  1. nagte
  2. nagtest
  3. nagte
  4. nagten
  5. nagtet
  6. nagten
Futur 1
  1. werde nagen
  2. wirst nagen
  3. wird nagen
  4. werden nagen
  5. werdet nagen
  6. werden nagen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde nagen
  2. würdest nagen
  3. würde nagen
  4. würden nagen
  5. würdet nagen
  6. würden nagen
Diverses
  1. nag!
  2. nagt!
  3. nagen Sie!
  5. genagt
  6. nagend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor nagen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
peck Küsschen; Küßchen
pick Auswahl; Axt; Beil; Hackbeil; Hacke; Pickel; Selektion; Spalter; Spitzhacke; Wahl
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gnaw aufessen; essen; knabbern; nagen; speisen; verspeisen; verzehren anbeißen; anfressen
munch aufessen; essen; knabbern; nagen; speisen; verspeisen; verzehren ablecken; aufessen; aufknabbern; aufzehren; essen; gebrauchen; konsumieren; lecken; naschen; speisen; verzehren; zu sich nehmen
nibble aufessen; essen; knabbern; nagen; speisen; verspeisen; verzehren ablecken; aufessen; auffressen; aufknabbern; aufzehren; bunkern; einreißen; essen; fressen; futtern; gebrauchen; genießen; hinunterschlingen; hinunterschlucken; konsumieren; lecken; naschen; speisen; verzehren; zu sich nehmen
nybble aufessen; essen; knabbern; nagen; speisen; verspeisen; verzehren ablecken; aufessen; auffressen; aufknabbern; aufzehren; bunkern; einreißen; essen; fressen; futtern; gebrauchen; genießen; hinunterschlingen; hinunterschlucken; konsumieren; lecken; naschen; speisen; verzehren; zu sich nehmen
peck aufessen; essen; knabbern; nagen; speisen; verspeisen; verzehren essen; speisen
pick aufessen; essen; knabbern; nagen; speisen; verspeisen; verzehren auslesen; auswählen; entnehmen; ernten; herauspicken; heraussuchen; klauben; pflücken; picken; selektieren; sichten; sieben; sortieren

Synoniemen voor "nagen":


Wiktionary: nagen

nagen
verb
  1. unpersönlich: jemanden quälen, peinigen, zerfressen
    • nagen → eat
  2. (intransitiv) mit den Zahn kleine Stücke einer harten Substanz abbeißen, trennen
nagen
verb
  1. to bite something persistently
Cross Translation:
FromToVia
• nagen → gnaw ↔ knagen — met de tanden aanvreten
• nagen → gnaw ↔ ronger — entamer avec les dents de façon continue







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0508 seconde
Page rendered in 1.0 seconds