Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. herumreisend:


Duits

Uitgebreide vertaling voor herumreisend (Duits) in het Engels

herumreisend:

herumreisend bijvoeglijk naamwoord

  1. herumreisend (umherreisend)
    travelling; traveling
  2. herumreisend (wandernd; umherstreifend)
    roaming; wandering; tramping

Vertaal Matrix voor herumreisend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
roaming Roaming; Roamingbetrieb
tramping Gedröhn; Getrampel
wandering Abirrung; Abschweifen; Abschweifung; Irrfahrt; Wanderfahrt; Wanderung
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wandering herumreisend; umherstreifend; wandernd unstet
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
roaming herumreisend; umherstreifend; wandernd
tramping herumreisend; umherstreifend; wandernd
traveling herumreisend; umherreisend ambulant; herumziehend
travelling herumreisend; umherreisend ambulant; herumziehend