Herrisch in het Engels vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

herrisch:
- prevailing; imperious; prevalent; strict; severe; stern; inflexible; inexorable
Wiktionary:
- herrisch → imperious, overbearing
- herrisch → imperious

Duits

Uitgebreide vertaling voor herrisch (Duits) in het Engels

herrisch (herrschsüchtig; gebieterisch)
prevailing
- prevailing bijvoeglijk naamwoord
herrisch (herrschsüchtig; gebieterisch)
imperious; prevalent; prevailing
- imperious bijvoeglijk naamwoord
- prevalent bijvoeglijk naamwoord
- prevailing bijvoeglijk naamwoord
herrisch (streng; stark)
strict; severe; stern; inflexible
- strict bijvoeglijk naamwoord
- severe bijvoeglijk naamwoord
- stern bijvoeglijk naamwoord
- inflexible bijvoeglijk naamwoord
herrisch (unerbittlich; gnadenlos; hart; rücksichtslos; hartherzig; herrschsüchtig; unnachsichtig)
inexorable
- inexorable bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
imperious	gebieterisch; herrisch; herrschsüchtig
inexorable	gnadenlos; hart; hartherzig; herrisch; herrschsüchtig; rücksichtslos; unerbittlich; unnachsichtig
inflexible	herrisch; stark; streng	dickköpfig; eigenbrötlerisch; eigensinnig; eigenwillig; starr; starrköpfig; starrsinnig; störrisch; trotzig; unbeugsam; unnachgiebig; widerborstig; widerspenstig; widerwillig
prevailing	gebieterisch; herrisch; herrschsüchtig
prevalent	gebieterisch; herrisch; herrschsüchtig
severe	herrisch; stark; streng	eisern; ernst; ernsthaft; erregt; feierlich; fest; feurig; gereizt; gewaltsam; handfest; hart; heftig; hitzig; inbrünstig; intensiv; kräftig; schlimm; seriös; stark; straff; streng; wahrhaftig
stern	herrisch; stark; streng	dickköpfig; eigenbrötlerisch; eigensinnig; eigenwillig; empfindlich; erstarrt; leichterregbar; leichtpikiert; starr; starrköpfig; starrsinnig; steif; störrisch; trotzig; unbeugsam; widerborstig; widerspenstig; widerwillig
strict	herrisch; stark; streng	nach allen Regeln; streng

herrisch

adjective

Cross Translation:

From	To	Via
• herrisch	→ imperious	↔ impérieux — qui commande avec hauteur