Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal geschaffen

Vertaal geschaffen van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. geschaffen:
  2. schaffen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor geschaffen (Duits) in het Engels

geschaffen:

geschaffen bijvoeglijk naamwoord

  1. geschaffen (geboren; gebürtig; gemacht; erschaffen; kreiert)
    born; né
    • born bijvoeglijk naamwoord
    • né bijvoeglijk naamwoord
  2. geschaffen (erschaffen; gemacht; kreiert)
    created; made
    • created bijvoeglijk naamwoord
    • made bijvoeglijk naamwoord
  3. geschaffen (hergestellt; gemacht; produziert)
    made; manufactured; produced

Vertaal Matrix voor geschaffen:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
born erschaffen; geboren; gebürtig; gemacht; geschaffen; kreiert geboren; gebürtig; zur Welt gekommen
made erschaffen; gemacht; geschaffen; hergestellt; kreiert; produziert neu hergestellt; produziert
manufactured gemacht; geschaffen; hergestellt; produziert
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
created erschaffen; gemacht; geschaffen; kreiert
né erschaffen; geboren; gebürtig; gemacht; geschaffen; kreiert gebürtig
produced gemacht; geschaffen; hergestellt; produziert fertiggestellt; neu hergestellt; produziert

schaffen:

schaffen werkwoord (schaffe, schaffst, schafft, schuff, schufft, geschaffen)

  1. schaffen (tun; verrichten; betreiben; )
    to accomplish; to do; to act
    • accomplish werkwoord (accomplishes, accomplished, accomplishing)
    • do werkwoord (does, did, doing)
    • act werkwoord (acts, acted, acting)
  2. schaffen (ins Leben rufen; machen; produzieren; )
    to make; to create; to conceptualize; to construct; to prepare; to manufacture; to design; to invent; to conceptualise
    • make werkwoord (makes, made, making)
    • create werkwoord (creates, created, creating)
    • conceptualize werkwoord, Amerikaans (conceptualizes, conceptualized, conceptualizing)
    • construct werkwoord (constructs, constructed, constructing)
    • prepare werkwoord (prepares, prepared, preparing)
    • manufacture werkwoord (manufactures, manufactured, manufacturing)
    • design werkwoord (designs, designed, designing)
    • invent werkwoord (invents, invented, inventing)
    • conceptualise werkwoord, Brits
  3. schaffen (fertigbringen; hinkriegen; fertigkriegen; )
    cope; to manage; to fix; to bring off; to pull off
    • cope werkwoord
    • manage werkwoord (manages, managed, managing)
    • fix werkwoord (fixes, fixed, fixing)
    • bring off werkwoord (brings off, brought off, bringing off)
    • pull off werkwoord (pulls off, pulled off, pulling off)
  4. schaffen (verschaffen; zur Verfügung stellen; bereitstellen; geben)
    to provide
    – give something useful or necessary to 1
    • provide werkwoord (provides, provided, providing)
      • We provided the room with an electrical heater1
    to supply; to furnish
    • supply werkwoord (supplies, supplied, supplying)
    • furnish werkwoord (furnishes, furnished, furnishing)
  5. schaffen (hinkriegen)
    to generate; to produce; to bring about; to bring forth; to create
    • generate werkwoord (generates, generated, generating)
    • produce werkwoord (produces, produced, producing)
    • bring about werkwoord (brings about, brought about, bringing about)
    • bring forth werkwoord (brings forth, brought forth, bringing forth)
    • create werkwoord (creates, created, creating)
  6. schaffen (fertigbringen; vollführen; bewirken; )
    to accomplish; to succeed
    • accomplish werkwoord (accomplishes, accomplished, accomplishing)
    • succeed werkwoord (succeeds, succeeded, succeeding)
  7. schaffen (zustande bringen; bewältigen)
    to manage; to bring it off; carry it out
  8. schaffen (verwirklichen; realisieren; zustande bringen; )
    to realize; to bring about; to effect; to realise
    • realize werkwoord, Amerikaans (realizes, realized, realizing)
    • bring about werkwoord (brings about, brought about, bringing about)
    • effect werkwoord (effects, effected, effecting)
    • realise werkwoord, Brits
  9. schaffen (fertigbringen)
    to dig up; to lift
    • dig up werkwoord (digs up, digged up, digging up)
    • lift werkwoord (lifts, lifted, lifting)
  10. schaffen (funktionieren; handeln; machen; )
    to function
    • function werkwoord (functions, functioned, funtioning)
  11. schaffen (distribuieren; verteilen; überreichen; )
    to distribute; to hand out; to ration
    • distribute werkwoord (distributes, distributed, distributing)
    • hand out werkwoord (hands out, handed out, handing out)
    • ration werkwoord (rations, rationed, rationing)
  12. schaffen (den Erwartungen entsprechen; vollziehen; vollbringen; vollführen)
    come up to the expectations
  13. schaffen (abbauen; inBetriebsetzen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen)
    to exploit
    • exploit werkwoord (exploits, exploited, exploiting)
  14. schaffen (entlehnen; leihen; ziehen; )
    to derive; to draw
    • derive werkwoord (derives, derived, deriving)
    • draw werkwoord (draws, drew, drawing)

Conjugations for schaffen:

Präsens
  1. schaffe
  2. schaffst
  3. schafft
  4. schaffen
  5. schafft
  6. schaffen
Imperfekt
  1. schuff
  2. schuffst
  3. schuff
  4. schuffen
  5. schufft
  6. schuffen
Perfekt
  1. habe geschaffen
  2. hast geschaffen
  3. hat geschaffen
  4. haben geschaffen
  5. habt geschaffen
  6. haben geschaffen
1. Konjunktiv [1]
  1. schaffe
  2. schaffest
  3. schaffe
  4. schaffen
  5. schaffet
  6. schaffen
2. Konjunktiv
  1. schüffe
  2. schüffest
  3. schüffe
  4. schüffen
  5. schüfft
  6. schüffen
Futur 1
  1. werde schaffen
  2. wirst schaffen
  3. wird schaffen
  4. werden schaffen
  5. werdet schaffen
  6. werden schaffen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde schaffen
  2. würdest schaffen
  3. würde schaffen
  4. würden schaffen
  5. würdet schaffen
  6. würden schaffen
Diverses
  1. schaff!
  2. schafft!
  3. schaffen Sie!
  5. geschaffen
  6. schaffend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor schaffen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
act Akt; Handlung; Tat; Werk
design Absicht; Dessin; Endzweck; Formgebung; Gestaltung; Intention; Motiv; Muster; Vorsatz; Zeichnung; Ziel; Zweck
distribute verteilen
draw Attraktion; Auslosung; Nummer; Ziehung
effect Ausschlag; Auswirkung; Effekt; Einführung; Einwirkung; Folgerung; Hinkriegen; Konsequenz; Lösung; Resultat; Schaffen; Schnitt; Tätigkeit; Wertpapier; Wirkung
exploit Exploit; Heldentat
fix Sackgasse
function Arbeitsfähigkeit; Arbeitsverhältnis; Dienststelle; Dienstverhältnis; Dynamik; Eigenschaft; Energie; Funktion; Funktionalität; Leistungsfähigkeit; Spannkraft; Stellung; Tatkraft
invent Phantasieren; Servieren
lift Aufzug; Fahrstuhlkabine
make Anfertigung; Herstellung; Machwerk
manufacture Anfertigung; Erzeugnis; Erzeugung; Fabrikat; Fabrikation; Fertigung; Herstellung; Machwerk; Produkt; Verfertigung
produce Artikel; Handelsware; Kaufware
ration Notration
supply Ablieferung; Anfuhr; Aufgabe; Auslieferung; Beförderung; Besorgung; Bestellung; Einschickung; Einsendung; Lieferung; Maßnahme; Sendung; Versand; Versandung; Versendung; Versorgung; Zufuhr; Zustellung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accomplish ausrichten; ausüben; betreiben; bewirken; durchsetzen; erfüllen; erledigen; erreichen; fertigbringen; handeln; hinkriegen; leisten; schaffen; schütten; treiben; tun; verrichten; vollbringen; vollführen; vollziehen; vornehmen abmachen; ausführen; bekleiden; erledigen; erzeugen; fertig bringen; herstellen; innehaben; versehen; vollbringen; vollführen; vollziehen
act ausrichten; ausüben; betreiben; erfüllen; erledigen; erreichen; handeln; leisten; schaffen; schütten; treiben; tun; verrichten; vollziehen; vornehmen agieren; auftreten; darstellen; handeln; schauspielen; spielen; tun; tun als ob
bring about bilden; hinkriegen; realisieren; schaffen; verwirklichen; vollführen; zurechtbringen; zustande bringen erzeugen; herbeiführen; herstellen; hervorrufen; verursachen
bring forth hinkriegen; schaffen entbinden; gebären; zur Welt bringen
bring it off bewältigen; schaffen; zustande bringen
bring off einseifen; fertigbringen; fertigkriegen; hinbiegen; hindeichseln; hinkriegen; schaffen; zustandebringen
carry it out bewältigen; schaffen; zustande bringen
come up to the expectations den Erwartungen entsprechen; schaffen; vollbringen; vollführen; vollziehen
conceptualise anfertigen; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; formen; gestalten; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; machen; produzieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen entwerfen; im Konzept schreiben; konzipieren; skizzieren
conceptualize anfertigen; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; formen; gestalten; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; machen; produzieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen entwerfen; im Konzept schreiben; konzipieren; skizzieren
construct anfertigen; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; formen; gestalten; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; machen; produzieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen anfertigen; anlegen; aufbauen; aufstellen; bauen; einrichten; entwickeln; errichten; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; herstellen; installieren; machen; produzieren; verfassen; verfertigen; vorbringen; zeugen
cope einseifen; fertigbringen; fertigkriegen; hinbiegen; hindeichseln; hinkriegen; schaffen; zustandebringen
create anfertigen; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; formen; gestalten; herstellen; hervorbringen; hinkriegen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; machen; produzieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen abwandeln; abwechseln; abändern; amendieren; anfertigen; ausbauen; auswirken; bilden; eintauschen; entarten; entfalten; entstehen; entwerfen; erschaffen; erstellen; erzeugen; flattern; konzipieren; tauschen; variieren; verfertigen; verändern; wechseln; ändern
derive abheben; andrehen; ausfädeln; aushecken; ausholen; ausnehmen; auspumpen; ausschöpfen; borgen; entlehnen; entnehmen; erreichen; heranziehen; herausnehmen; hervorziehen; holen; leihen; schaffen; schöpfen; treiben; ziehen
design anfertigen; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; formen; gestalten; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; machen; produzieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen entwerfen; entwickeln; erfinden; hervorbringen; konstruieren; konzipieren; kreieren
dig up fertigbringen; schaffen abgraben; aufgabeln; aufgraben; auftreiben; ausgraben; einschnupfen; graben
distribute ausgeben; aushändigen; ausschütten; ausstellen; austeilen; bereitstellen; besorgen; distribuieren; einbringen; geben; gewähren; herbeibringen; herbeischaffen; holen; liefern; schaffen; verabreichen; vermitteln; verschaffen; verteilen; überreichen distribuieren; herumreichen; teilen; verbreiten; verteilen; zuteilen
do ausrichten; ausüben; betreiben; erfüllen; erledigen; erreichen; handeln; leisten; schaffen; schütten; treiben; tun; verrichten; vollziehen; vornehmen ablegen; arbeiten; tun; verrichten; zurücklegen
draw abheben; andrehen; ausfädeln; aushecken; ausholen; ausnehmen; auspumpen; ausschöpfen; borgen; entlehnen; entnehmen; erreichen; heranziehen; herausnehmen; hervorziehen; holen; leihen; schaffen; schöpfen; treiben; ziehen abbilden; dahinziehen; darstellen; fortziehen; herbeiziehen; kratzen; kritzeln; malen; portrettieren; schließen; sperren; treideln; verriegeln; verschließen; versperren; weiterziehen; zeichnen; ziehen; zumachen; zusperren
effect bilden; realisieren; schaffen; verwirklichen; vollführen; zurechtbringen; zustande bringen herbeiführen; verursachen
exploit abbauen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; inBetriebsetzen; schaffen ausmünzen; ausnehmen; enthüllen; profitieren
fix einseifen; fertigbringen; fertigkriegen; hinbiegen; hindeichseln; hinkriegen; schaffen; zustandebringen Maßregeln treffen; abhelfen; ablehnen; abstellen; abstimmen; anbinden; anheften; anknöpfen; anlegen; anmachen; anpassen; anprobieren; aufrollen; aufwickeln; ausbessern; beenden; befestigen; beheben; deichseln; eindrehen; einteilen; emporheben; erledigen; erneuern; fertigbringen; fertigmachen; fertigstellen; festheften; festknöpfen; festmachen; fixen; flicken; gutmachen; heben; heften; hinkriegen; hochbinden; hochkrempeln; hochnehmen; in Ordnung bringen; innovieren; klammern; klären; lernen; montieren; regeln; reparieren; restaurieren; schnüren; staken; steuern; strecken; verknoten; vertäuen; vollbringen; vollenden; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; zuendespielen; zusammenbinden
function erfüllen; funktionieren; gehen; handeln; leisten; machen; schaffen; schieben; schütten; treiben; tun; verrichten arbeiten gehen; zur Arbeit gehen
furnish bereitstellen; geben; schaffen; verschaffen; zur Verfügung stellen abgeben; abliefern; ankleiden; aufputzen; ausliefern; ausschmücken; ausstaffieren; ausstatten; bekleiden; besorgen; bestellen; beziehen; bringen; dekorieren; einrichten; einzahlen; herausputzen; ins Haus schicken; liefern; möblieren; polstern; rundbringen; schmücken; zustellen
generate hinkriegen; schaffen aktivieren; beleben; neu beleben; reanimieren
hand out ausgeben; aushändigen; ausschütten; ausstellen; austeilen; bereitstellen; besorgen; distribuieren; einbringen; geben; gewähren; herbeibringen; herbeischaffen; holen; liefern; schaffen; verabreichen; vermitteln; verschaffen; verteilen; überreichen distribuieren; herumreichen; teilen; verbreiten; verteilen; zuteilen
invent anfertigen; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; formen; gestalten; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; machen; produzieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen abwandeln; abwechseln; abändern; amendieren; anfertigen; ausbauen; ausdenken; ausklügeln; austüfteln; auswirken; bilden; eintauschen; entarten; entfalten; entstehen; erdichten; erfinden; erschaffen; ersinnen; flattern; herausfinden; phantasieren; planen; sich ausdenken; tauschen; variieren; verfertigen; verändern; wechseln; ändern
lift fertigbringen; schaffen anheben; aufbringen; aufheben; aufholen; aufziehen; ausheben; emporheben; erheben; heben; herausziehen; hinaufbringen; hochheben; hochnehmen; hochziehen; takeln; zu Vorschein holen
make anfertigen; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; formen; gestalten; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; machen; produzieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen abwandeln; abwechseln; abändern; amendieren; anfertigen; ausbauen; auswirken; bilden; eintauschen; entarten; entfalten; entstehen; entwickeln; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; flattern; herstellen; machen; produzieren; tauschen; variieren; verfassen; verfertigen; verändern; vorbringen; wechseln; zeugen; ändern
manage bewältigen; einseifen; fertigbringen; fertigkriegen; hinbiegen; hindeichseln; hinkriegen; schaffen; zustande bringen; zustandebringen administrieren; auskommen; beenden; bewirtschaften; bewältigen können; erledigen; fertigbringen; fertigmachen; fertigstellen; gewachsen sein; rundkommen; verwalten; vollbringen; vollenden; zuendespielen
manufacture anfertigen; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; formen; gestalten; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; machen; produzieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen anfertigen; entwickeln; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; herstellen; machen; produzieren; verfassen; verfertigen; vorbringen; zeugen
prepare anfertigen; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; formen; gestalten; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; machen; produzieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen Vorbereitungen treffen; anlernen; anrichten; anweisen; ausrüsten; beibringen; belehren; bereiten; bereitstellen; dozieren; einarbeiten; einführen; einpauken; einprägen; einstudieren; einweisen; einüben; erlernen; erziehen; grundieren; instruieren; kochen; lehren; lernen; proben; rüsten; unterrichten; unterweisen; vorarbeiten; vorbereiten; zubereiten
produce hinkriegen; schaffen abwerfen; anfertigen; einbringen; eintragen; entwickeln; ergeben; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; gewinnen; herbeiführen; herstellen; hervor holen; hervor ziehen; machen; produzieren; verfassen; verfertigen; verursachen; vorbringen; vorzeigen; zeugen
provide bereitstellen; geben; schaffen; verschaffen; zur Verfügung stellen abgeben; abliefern; ausgeben; ausliefern; austragen; besorgen; bestellen; bringen; einzahlen; hergeben; herreichen; ins Haus liefern; ins Haus schicken; liefern; reichen; rundbringen; senden; verschaffen; zustellen
pull off einseifen; fertigbringen; fertigkriegen; hinbiegen; hindeichseln; hinkriegen; schaffen; zustandebringen abreißen; abtrennen
ration ausgeben; aushändigen; ausschütten; ausstellen; austeilen; bereitstellen; besorgen; distribuieren; einbringen; geben; gewähren; herbeibringen; herbeischaffen; holen; liefern; schaffen; verabreichen; vermitteln; verschaffen; verteilen; überreichen distribuieren; rationieren; verteilen; zuteilen
realise bilden; realisieren; schaffen; verwirklichen; vollführen; zurechtbringen; zustande bringen begreifen; durchschauen; einlösen; einsehen; erkennen; fassen; kapieren; realisieren; versilbern; verstehen; verwirklichen; wahrmachen
realize bilden; realisieren; schaffen; verwirklichen; vollführen; zurechtbringen; zustande bringen begreifen; durchschauen; einlösen; einsehen; erkennen

Synoniemen voor "schaffen":


Wiktionary: schaffen

schaffen
  1. etwas zu Ende bringen, bestehen, eine Aufgabe bewältigen
  2. umgangssprachlich: arbeiten
  3. etwas künstlerisch oder handwerklich erzeugen
schaffen
verb
  1. to achieve without fuss, or without outside help
  2. to succeed at an attempt
  3. to put into existence
  4. to deal effectively with something difficult
  5. to obtain a level of success or fame
Cross Translation:
FromToVia
• schaffen → create ↔ scheppen — het doen ontstaan uit niets
• schaffen → manage ↔ klaarspelen — iets moeilijks in orde of ten einde brengen
• schaffen → create; produce ↔ créer — tirer quelque chose du néant, faire de rien quelque chose.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1032 seconde
Page rendered in 1.0 seconds