Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal festhalten

Vertaal festhalten van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. festhalten:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor festhalten (Duits) in het Engels

festhalten:

festhalten werkwoord (halte fest, hältst fest, hält fest, hielte fest, hieltet fest, festgehalten)

  1. festhalten (nicht gehenlassen)
    to retain; to hold; to keep; don't let go of
    • retain werkwoord (retains, retained, retaining)
    • hold werkwoord (holds, held, holding)
    • keep werkwoord (keeps, kept, keeping)
    • don't let go of werkwoord
  2. festhalten (festklammern)
    to clamp; to oppress; to gag
    • clamp werkwoord (clamps, clamped, clamping)
    • oppress werkwoord (oppresses, oppressed, oppressing)
    • gag werkwoord (gags, gagged, gagging)
  3. festhalten (anfassen; greifen; anpacken; )
    to grab; to clamp; to grasp; to take hold of; to clasp; to catch; to seize; to grip
    • grab werkwoord (grabs, grabbed, grabbing)
    • clamp werkwoord (clamps, clamped, clamping)
    • grasp werkwoord (grasps, grasped, grasping)
    • take hold of werkwoord (takes hold of, took hold of, taking hold of)
    • clasp werkwoord (clasps, clasped, clasping)
    • catch werkwoord (catches, catched, catching)
    • seize werkwoord (seizes, seized, seizing)
    • grip werkwoord (grips, gripped, gripping)
  4. festhalten
    to hold
    • hold werkwoord (holds, held, holding)
  5. festhalten
    to have got hold of
    • have got hold of werkwoord (has got hold of, had got hold of, having got hold of)
  6. festhalten (festmachen; befestigen; verankern; )
    to secure; to tie up; to fasten
    • secure werkwoord (secures, secured, securing)
    • tie up werkwoord (ties up, tied up, tying up)
    • fasten werkwoord (fastens, fastened, fastening)
  7. festhalten (in Haft behalten; verhaften; internieren; )
    to detain
    • detain werkwoord (detains, detained, detaining)
  8. festhalten (registrieren; indizieren; indexieren; )
    to index
    • index werkwoord (indexes, indexed, indexing)

Conjugations for festhalten:

Präsens
  1. halte fest
  2. hältst fest
  3. hält fest
  4. halten fest
  5. haltet fest
  6. halten fest
Imperfekt
  1. hielt fest
  2. hieltest fest
  3. hielte fest
  4. hielten fest
  5. hieltet fest
  6. hielten fest
Perfekt
  1. habe festgehalten
  2. hast festgehalten
  3. hat festgehalten
  4. haben festgehalten
  5. habt festgehalten
  6. haben festgehalten
1. Konjunktiv [1]
  1. festhalte
  2. festhaltest
  3. festhalte
  4. festhalten
  5. festhaltet
  6. festhalten
2. Konjunktiv
  1. festhielte
  2. festhieltest
  3. festhielte
  4. festhielten
  5. festhieltet
  6. festhielten
Futur 1
  1. werde festhalten
  2. wirst festhalten
  3. wird festhalten
  4. werden festhalten
  5. werdet festhalten
  6. werden festhalten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde festhalten
  2. würdest festhalten
  3. würde festhalten
  4. würden festhalten
  5. würdet festhalten
  6. würden festhalten
Diverses
  1. halte fest!
  2. haltet fest!
  3. halten Sie fest!
  5. festgehalten
  6. festhaltend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor festhalten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
catch Abfang; Beute; Fang; Riegel; Schnappschloß; Schnappverschluß; Türriegel
clamp Klammer; Klammerhaken; Klemme; Klemmhefter; Kuhklaue; Leimzange
clasp Riegel; Schloß; Schnappverschluß
gag Scherz; Scherzen; Spaßmacherei
grab Arestieren; Fangarm; Greifarm; Greifarme; Greifer
grasp Verstehen
grip Griff; Handgriff; Henkel; Kniff; Kunstgriff; Stiel; Trick
hold Bottich; Eimer; Faß; Festnehmen; Festpacken; Haltegriff; Kübel; Schiffsbauch; Schiffsraum; Schüssel; Sperre; Tonne; Trog; Wanne
index Grundbuch; Grundbuchamt; Hauptbuch; Index; Inhaltsverzeichnis; Katasteramt; Kursindex; Register; Ringbandbuch; Ringbuch; Ringheft; Verzeichnis
secure sichern
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
catch anfassen; anpacken; fassen; festgreifen; festhalten; greifen; zugreifen abfangen; anpacken; auffangen; auftragen; begreifen; bestricken; charmieren; davontragen; eingreifen; einpacken; einschlagen; einwickeln; erbeuten; erfassen; ergreifen; erhaschen; ernähren; ertappen; erwischen; etwas bekommen; fangen; fassen; fesseln; festgreifen; festnehmen; füttern; grabbeln; grapschen; greifen; hervorholen; klemmen; krallen; kriegen; packen; schnappen; speisen; unverlangt bekommen; verhaften; verpflegen; verwickeln; wegkappern; wickeln; überlisten
clamp anfassen; anpacken; fassen; festgreifen; festhalten; festklammern; greifen; zugreifen anspannen; aufziehen; dehnen; festnehmen; fortziehen; in Ketten legen; krampen; spannen; strecken; verklammern
clasp anfassen; anpacken; fassen; festgreifen; festhalten; greifen; zugreifen grapschen; klammern; klemmen; krallen; umklammern; wegkappern; zwängen
detain einpferchen; einschließen; einsperren; festhalten; festsetzen; gefangen halten; in Haft behalten; internieren; verhaften; verschließen aufsperren; einpferchen; einschließen; einsperren; erfassen; ergreifen; fassen; festsetzen; gefangenhalten; greifen; im Gefängnis werfen; verhaften
don't let go of festhalten; nicht gehenlassen
fasten anbinden; anketten; anlegen; befestigen; dokumentieren; festbinden; festhalten; festmachen; heften; verankern an einander befestigen; anbinden; andrücken; anhaken; anheften; anhängen; anketten; anknöpfen; ankoppeln; ankuppeln; anlegen; befestigen; beglaubigen; den Mund verbieten; einhaken; einsperren; erpressen; festbinden; festdrücken; festhaken; festheften; festknöpfen; festknüpfen; festmachen; festschnallen; haken; heften; ketten; klammern; knebeln; koppeln; kuppeln; ködern; mit der Schlinge fangen; schnüren; verankern; verknoten; vertäuen; zusammenbinden
gag festhalten; festklammern bedrängen; beklemmen
grab anfassen; anpacken; fassen; festgreifen; festhalten; greifen; zugreifen abfangen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erwischen; fangen; fassen; festnehmen; greifen; kriegen; packen; verhaften; verwickeln; überlisten
grasp anfassen; anpacken; fassen; festgreifen; festhalten; greifen; zugreifen begreifen; durchschauen; einsehen; erkennen; fassen; grapschen; kapieren; klammern; klemmen; krallen; realisieren; umklammern; verstehen; wegkappern; zwängen
grip anfassen; anpacken; fassen; festgreifen; festhalten; greifen; zugreifen abfangen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erwischen; fangen; fassen; festnehmen; grapschen; greifen; klammern; klemmen; krallen; kriegen; packen; umklammern; verhaften; verwickeln; wegkappern; zwängen; überlisten
have got hold of festhalten
hold festhalten; nicht gehenlassen Halten; aufsperren; begreifen; behalten; beibehalten; bewahren; durchschauen; einschließen; einsehen; einsperren; erfassen; ergreifen; erhalten; erkennen; fassen; greifen; handhaben; im Gefängnis werfen; instandhalten; kapieren; realisieren; verhaften; verstehen; wahren
index einschreiben; eintragen; erfassen; festhalten; führen; gliedern; indexieren; indizieren; registrieren ein Register machen; indexieren
keep festhalten; nicht gehenlassen aufbewahren; aufheben; beibehalten; bewahren; einbüchsen; einkochen; einlegen; einmachen; konservieren
oppress festhalten; festklammern bedrängen; beklemmen; beängstigen; sorgen; verdrucken
retain festhalten; nicht gehenlassen
secure anbinden; anketten; anlegen; befestigen; dokumentieren; festbinden; festhalten; festmachen; heften; verankern abschirmen; an einander befestigen; anbinden; anheften; aufbewahren; befestigen; beglaubigen; bergen; bewahren; deponieren; festhaken; festheften; festmachen; heften; lagern; schützen; sich einer Sache bemächtigen; sich etwas beschaffen; sichern; sicherstellen; speichern
seize anfassen; anpacken; fassen; festgreifen; festhalten; greifen; zugreifen abfangen; aneignen; aufschnappen; bekommen; bemächtigen; beschlagnahmen; bestricken; eingreifen; einpacken; einziehen; erfassen; ergreifen; erhaschen; erobern; ertappen; erwerben; erwischen; etwas bekommen; fangen; fassen; fesseln; festnehmen; gewinnen; grabbeln; grapschen; greifen; hervorholen; in Beschlag nehmen; klammern; klemmen; konfiszieren; krallen; kriegen; packen; schnappen; sich einer Sache bemächtigen; sich etwas beschaffen; umklammern; verhaften; verwickeln; wegkappern; zugreifen; zulangen; zwängen; überfallen; überlisten
take hold of anfassen; anpacken; fassen; festgreifen; festhalten; greifen; zugreifen
tie up anbinden; anketten; anlegen; befestigen; dokumentieren; festbinden; festhalten; festmachen; heften; verankern anbinden; anketten; anknöpfen; anlegen; aufbinden; aufknoten; befestigen; binden; den Mund verbieten; einhaken; erpressen; festbinden; festknöpfen; festknüpfen; festlegen; festmachen; festschnallen; festsetzen; heften; ketten; knebeln; ködern; mit der Schlinge fangen; schnüren; verankern; verknoten; vertäuen; zubinden; zumachen; zusammenbinden
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
secure sicher

Synoniemen voor "festhalten":


Wiktionary: festhalten

festhalten
verb
  1. to take hold
  2. To be consistent or coherent; to be in accordance; to agree
  3. to hold secure

Verwante vertalingen van festhalten







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0532 seconde
Page rendered in 1.0 seconds