Duits
Uitgebreide vertaling voor extrem (Duits) in het Engels
extrem:
-
extrem (äußerst; besonders; höchst; außergewöhnlich; schlimmst; speziell; außerordentlich; furchtbar; merkwürdig; einzigartig; sonderbar; exklusive; ungewöhnlich; ultra; selten; unüblich; ungewohn; exzentrisch)
extraordinarily; extremely; exceptionally; exceedingly-
extraordinarily bijwoord
-
extremely bijwoord
-
exceptionally bijwoord
-
exceedingly bijwoord
-
-
extrem (ultra)
-
extrem (ausschweifend; übermäßig; extravagant; kostspielig; übertrieben)
outrageous; excessive; extravagant; flamboyant; extortionate; exorbitant; prohibitive-
outrageous bijvoeglijk naamwoord
-
excessive bijvoeglijk naamwoord
-
extravagant bijvoeglijk naamwoord
-
flamboyant bijvoeglijk naamwoord
-
extortionate bijvoeglijk naamwoord
-
exorbitant bijvoeglijk naamwoord
-
prohibitive bijvoeglijk naamwoord
-
-
extrem (außerordentlich; übermäßig; besonder; auffällig; zügellos; einzigartig; hervorragend; außergewöhnlich; äußerst; ungewöhnlich; speziell; aufwendig; übertrieben; markant; bemerkenswert; auffallend; apart; augenscheinlich; maßlos; extravagant; ausschweifend; hervorspringend; über alle Maßen)
-
extrem (drastisch; radikal)
radical; drastic; root-and-branch-
radical bijvoeglijk naamwoord
-
drastic bijvoeglijk naamwoord
-
root-and-branch bijvoeglijk naamwoord
-
-
extrem (exzentrisch; besonders; eigenartig; außerordentlich; extravagant; fremdartig; außergewöhnlich; wunderlich; seltsam; sonderbar)
Vertaal Matrix voor extrem:
Synoniemen voor "extrem":
Wiktionary: extrem
extrem
Cross Translation:
adjective
extrem
-
(umgangssprachlich) außerordentlich, besonders
- extrem → extreme
adjective
-
extreme, unnecessarily forceful
-
drastic, or of great severity
-
excessive, or far beyond the norm
-
in the greatest or highest degree; intense
-
of a place, the most remote, farthest or outermost
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• extrem | → extreme | ↔ extreem — uiterst, uitzonderlijk |
• extrem | → extreme; abject; dire; dramatic; drastic; gross; ultra | ↔ extrême — Qui est tout à fait au bout, tout à fait le dernier. |