Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. erst:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor erst (Duits) in het Engels

erst:

erst bijvoeglijk naamwoord

  1. erst (einer; eins; Eins; eines)
    single; one; an; a
    • single bijvoeglijk naamwoord
    • one bijvoeglijk naamwoord
    • an
    • a

Vertaal Matrix voor erst:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
single Junggeselle; Riemen; Ringgraben; Stadtgraben
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
one Eins; einer; eines; eins; erst
single Eins; einer; eines; eins; erst Einpersonen-; alleinstehend; einzelstehend; ledig; selbständig; unabhängig; unverheiratet
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
a Eins; einer; eines; eins; erst
an Eins; einer; eines; eins; erst

Wiktionary: erst

erst
adverb
  1. erst, eben erst: ganz neulich
  2. weniger, früher als erwartet
  3. erst, jetzt erst, erst dann: dann, aber nicht früher
  4. zuvor, vorher
  5. erst, erst einmal: zunächst

Cross Translation:
FromToVia
erst only pas — niet eerder dan
erst first; prime premieradjectif numéral ordinal correspondre au nombre 1.
erst exclusively; just; only; merely; simply; solely; but seulement — Uniquement, rien que… (sens général)