Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. einführend:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor einführend (Duits) in het Engels

einführend:

einführend bijvoeglijk naamwoord

  1. einführend
    preliminary; preceding; introductory; opening

Vertaal Matrix voor einführend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opening Absatzgebiet; Anfang; Anfangen; Aufmachen; Aufschluß; Aussparung; Beginn; Einleitung; Einschnitt; Eröffnung; Freigabe; Kerbe; Kluft; Riß; Spalte; Start; Wake; Zwischenraum; Öffnung
preliminary Antizipieren
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
introductory einführend früher; vorangehend; vorhergehend; vorig
opening einführend
preceding einführend früher; vorangehend; vorhergehend; vorig
preliminary einführend früher; vorangehend; vorhergehend; vorig

Wiktionary: einführend

einführend
adjective
  1. introducing