Duits
Uitgebreide vertaling voor durch (Duits) in het Engels
durch:
-
durch (hindurch)
-
durch
through; by means of; by way of-
through bijvoeglijk naamwoord
-
by means of bijvoeglijk naamwoord
-
by way of bijvoeglijk naamwoord
-
-
durch (infolge; zufolge; infolgedessen)
due to; by; because of; in consequence of; as a result of; in accordance with; owing to-
due to bijvoeglijk naamwoord
-
by bijwoord
-
because of bijvoeglijk naamwoord
-
in consequence of bijvoeglijk naamwoord
-
as a result of bijvoeglijk naamwoord
-
in accordance with bijvoeglijk naamwoord
-
owing to bijvoeglijk naamwoord
-
-
durch (wodurch)
through which; whereby; as a result of which; by which; as a result of what; whatever-
through which bijvoeglijk naamwoord
-
whereby bijvoeglijk naamwoord
-
as a result of which bijvoeglijk naamwoord
-
by which bijvoeglijk naamwoord
-
as a result of what bijvoeglijk naamwoord
-
whatever bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor durch:
Synoniemen voor "durch":
Wiktionary: durch
durch
durch
Cross Translation:
-
in etwas hinein und auf der anderen Seite wieder heraus (wobei oft der Teil dazwischen das Wichtige ist)
- durch → through
-
eine Vermittler-Funktion, das heißt die Sache B wird durch die Sache A erreicht
- durch → by
en-prep
-
indicates a means
-
by the actions of
-
via
-
from one side of an opening to the other
-
entering, then later exiting
-
surrounded by (while moving)
-
by means of
-
by way of
-
by (means of); using (a medium)
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• durch | → through | ↔ door — als achterzetsel: doorheen |
• durch | → through | ↔ door — in |
• durch | → by; from | ↔ door — oorzaak |
• durch | → by | ↔ door — bij lijdende vorm |
• durch | → by | ↔ par — Introduction du complément d’agent |
• durch | → with; by means of; by | ↔ par — Indication du moyen |
• durch | → through; across; athwart | ↔ à travers — D’un bord à l’autre, traverser. — note L’article est parfois omis : Aller à travers bois, à travers champs. |