Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal donieren

Vertaal donieren van Duits naar Engels

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

donieren:
- grant; bestow; give a present; offer; give

Duits

Uitgebreide vertaling voor donieren (Duits) in het Engels

donieren:

donieren werkwoord

donieren (schenken; geben; verschenken; gießen; stiften; weggeben)
to grant; to bestow; to give a present; to offer; to give
- grant werkwoord (grants, granted, granting)
- bestow werkwoord (bestows, bestowed, bestowing)
- give a present werkwoord (gives a present, gave a present, giving a present)
- offer werkwoord (offers, offered, offering)
- give werkwoord (gives, gave, giving)

Vertaal Matrix voor donieren:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
grant		Ausbildungsförderung; Studienbeihilfe; Studienkasse
offer		Anerbieten; Angebot; Ansage; Gebot; Gelegenheitskauf; Offerte; Okkasion; Schnäppchen; Voranschlag; Vorschlag; Überreichung
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bestow	donieren; geben; gießen; schenken; stiften; verschenken; weggeben
give	donieren; geben; gießen; schenken; stiften; verschenken; weggeben	anbieten; angeben; anmelden; anzeigen; ausstellen; austeilen; austragen; begünstigen; besorgen; bevorrechten; bevorzugen; bieten; bringen; darbieten; darreichen; deklarieren; einreichen; einschenken; erweisen; geben; gießen; gönnen; hergeben; herreichen; herumgeben; herüberreichen; hinhalten; hinüberreichen; ins Haus liefern; ins Haus schicken; liefern; melden; präsentieren; reichen; rundbringen; schenken; senden; spenden; stiften; verehren; verschenken; zuerkennen; zugestehen; zustellen; zuteilen; zuweisen; überreichen
give a present	donieren; geben; gießen; schenken; stiften; verschenken; weggeben
grant	donieren; geben; gießen; schenken; stiften; verschenken; weggeben	abhören; ausforschen; ausfragen; austeilen; befragen; beipflichten; beistimmen; bekräftigen; bewilligen; eingestehen; einräumen; einwilligen; entgegenkommen; erlauben; genehmigen; gestatten; gestehen; gewähren; gut heißen; gutheißen; lassen; nachgeben; vergönnen; verhören; zuerkennen; zugestehen; zulassen; zustimmen
offer	donieren; geben; gießen; schenken; stiften; verschenken; weggeben	anbieten; aufweisen; ausschreiben; belegen; beweisen; bieten; darbieten; darreichen; einreichen; erweisen; herüberreichen; hinhalten; hinüberreichen; nachweisen; offerieren; präsentieren; reichen; sehen lassen; versprechen; vorlegen; vorweisen; vorzeigen; zeigen; zusagen

Computer vertaling door derden: