Duits

Uitgebreide vertaling voor blank (Duits) in het Engels

blank:

blank bijvoeglijk naamwoord

  1. blank (pleite; abgebrannt)
    hard up; broke
  2. blank (eindeutig; entschieden; offensichtlich; )
    unambiguous
  3. blank (blinkend; glimmend; strahlend; glatt)
    shiny; reflective; shining; phosphorescent
    bright
    – emitting or reflecting light readily or in large amounts 1
    • bright bijvoeglijk naamwoord
      • the sun was bright and hot1
      • a bright sunlit room1
  4. blank (schimmernd; glatt; strahlend; glimmend)
    beaming; shining; radiating

Vertaal Matrix voor blank:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beaming blank; glatt; glimmend; schimmernd; strahlend
broke abgebrannt; blank; pleite mit leerer Tasche
hard up abgebrannt; blank; pleite
phosphorescent blank; blinkend; glatt; glimmend; strahlend glimmend; glänzend; leuchtend; strahlend
radiating blank; glatt; glimmend; schimmernd; strahlend
reflective blank; blinkend; glatt; glimmend; strahlend beschaulich; besinnlicht
shining blank; blinkend; glatt; glimmend; schimmernd; strahlend glimmend; glänzend; leuchtend; strahlend
shiny blank; blinkend; glatt; glimmend; strahlend blendend; brilliant; leuchtend
unambiguous anschaulich; blank; eindeutig; einleuchtend; entschieden; erkennbar; klar; offensichtlich; sichtbar; sonnenklar; unverkennbar; vernehmbar; vernehmlich; verständlich; übersichtlich deutlich; eindeutig; klar; offensichtlich; sicher; sonnenklar; unverkennbar
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bright blank; blinkend; glatt; glimmend; strahlend anschaulich; aufgeweckt; aufschlußreich; ausgekocht; ausgelassen; ausgeschlafen; begeistert; behende; blühend; brillant; clever; das ist klar wie Klosbrühe; derb; deutlich; dreist; durchtrieben; eindeutig; einleuchtend; einsichtsvoll; erkennbar; farbenfreudig; farbenfroh; farbig; fiffig; flink; flott; frisch; fröhlich; geblümt; gelehrt; genial; gerissen; gescheit; geschickt; gewandt; gewichst; gewiegt; geübt; glashell; glatt; gläsern; heiter; helle; hinterlistig; hochgelehrt; im Trend; intelligent; klar; klug; listig; lustig; modisch; munter; nett; offensichtlich; pfiffig; sachverständig; scharfsinnig; schick; schlagfertig; schlau; schneidig; sicher; sichtbar; sonnenklar; spirituell; spitzfindig; vernehmbar; vernehmlich; vernünftig; verschmitzt; verständlich; weise; witzig; übersichtlich

Synoniemen voor "blank":


Wiktionary: blank


Cross Translation:
FromToVia
blank bright; brilliant; shiny; vivid; shining luisant — Qui luire, qui jeter quelque lumière.
blank magnificent; fabulous; splendid; grandiose magnifique — Qui est plein de magnificence, somptueux.
blank pure; simple; straightforward; common; unpretentious; clean; untainted; mere; sole; solitary; absolute; stark pur — Qui est sans mélange.

Computer vertaling door derden: