Duits
Uitgebreide vertaling voor bewerfen (Duits) in het Engels
bewerfen:
-
bewerfen (stukadoren; verputzen; kalken)
Conjugations for bewerfen:
Präsens
- bewerfe
- bewirfst
- bewirft
- bewerfen
- bewerft
- bewerfen
Imperfekt
- bewarf
- bewarfst
- bewarf
- bewarfen
- bewarft
- bewarfen
Perfekt
- habe beworfen
- hast beworfen
- hat beworfen
- haben beworfen
- habt beworfen
- haben beworfen
1. Konjunktiv [1]
- bewerfe
- bewerfest
- bewerfe
- bewerfen
- bewerfet
- bewerfen
2. Konjunktiv
- bewürfe
- bewürfest
- bewürfe
- bewürfen
- bewürfet
- bewürfen
Futur 1
- werde bewerfen
- wirst bewerfen
- wird bewerfen
- werden bewerfen
- werdet bewerfen
- werden bewerfen
1. Konjunktiv [2]
- würde bewerfen
- würdest bewerfen
- würde bewerfen
- würden bewerfen
- würdet bewerfen
- würden bewerfen
Diverses
- bewerf!
- bewerft!
- bewerfen Sie!
- beworfen
- bewerfend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor bewerfen:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| plaster | Gips; Heftpflaster; Kalk; Kleifplaster; Plaster; Putz; Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge; Stuck | |
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| plaster | bewerfen; kalken; stukadoren; verputzen | anschmieren; beklecksen; beschmieren; kalken; lästern; verläumden; verputzen |
Computer vertaling door derden: