Duits
Uitgebreide vertaling voor beunruhigt (Duits) in het Engels
beunruhigt:
-
beunruhigt (besorgt; beängstigt)
worried; concerned; anxious; frightened; stressed; afraid; afraid of; uneasy; fear; fearing; afraid for-
worried bijvoeglijk naamwoord
-
concerned bijvoeglijk naamwoord
-
anxious bijvoeglijk naamwoord
-
frightened bijvoeglijk naamwoord
-
stressed bijvoeglijk naamwoord
-
afraid bijvoeglijk naamwoord
-
afraid of bijvoeglijk naamwoord
-
uneasy bijvoeglijk naamwoord
-
fear bijvoeglijk naamwoord
-
fearing bijvoeglijk naamwoord
-
afraid for bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor beunruhigt:
beunruhigen:
Conjugations for beunruhigen:
Präsens
- beunruhige
- beunruhigst
- beunruhigt
- beunruhigen
- beunruhigt
- beunruhigen
Imperfekt
- beunruhigte
- beunruhigtest
- beunruhigte
- beunruhigten
- beunruhigtet
- beunruhigten
Perfekt
- habe beunruhigt
- hast beunruhigt
- hat beunruhigt
- haben beunruhigt
- habt beunruhigt
- haben beunruhigt
1. Konjunktiv [1]
- beunruhige
- beunruhigest
- beunruhige
- beunruhigen
- beunruhiget
- beunruhigen
2. Konjunktiv
- beunruhigte
- beunruhigtest
- beunruhigte
- beunruhigten
- beunruhigtet
- beunruhigten
Futur 1
- werde beunruhigen
- wirst beunruhigen
- wird beunruhigen
- werden beunruhigen
- werdet beunruhigen
- werden beunruhigen
1. Konjunktiv [2]
- würde beunruhigen
- würdest beunruhigen
- würde beunruhigen
- würden beunruhigen
- würdet beunruhigen
- würden beunruhigen
Diverses
- beunruhig!
- beunruhigt!
- beunruhigen Sie!
- beunruhigt
- beunruhigend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor beunruhigen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
shake up | Aufregung; Aufruhr; Sensation | |
stir | Durcheinander; Gezänk; Scherrerei | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
agitate | anschüren; aufregen; beunruhigen; bewegen; erregen; schüren | agieren; handeln; rühren; tun |
budge | anschüren; aufregen; beunruhigen; bewegen; erregen; schüren | bewegen; fliehen; in Bewegung bringen; rühren; sich regen; weichen |
shake up | anschüren; aufregen; beunruhigen; bewegen; erregen; schüren | aufschütteln |
stir | anschüren; aufregen; beunruhigen; bewegen; erregen; schüren | anrühren; anschüren; anstiften; antupfen; aufschüren; aufschütteln; aufwiegeln; berühren; bewegen; leicht berühren; mischen; rühren; schüren; streifen; tippen; touchieren; tupfen; umruhren |
Synoniemen voor "beunruhigen":
Wiktionary: beunruhigen
beunruhigen
Cross Translation:
verb
-
to bother; to annoy
-
to distress; to cause mental suffering
- vex → beunruhigen; quälen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beunruhigen | → disturb; disquiet | ↔ verontrusten — ongerust maken, zorgen baren |
• beunruhigen | → agitate; alarm; disturb; perturb; ruffle; trouble; unsettle; upset; worry | ↔ préoccuper — occuper fortement l’esprit, l’absorber tout entier. |
Computer vertaling door derden: