Barsch in het Engels vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

barsch:
- grumpy; cantankerous; surly; rigid; nagging; crabbed; crusty; gruff; sullen; blunt; curt; short; abrupt; steep
Wiktionary:
- barsch → curt, short, rude, harsh, dry, gruffy
- barsch → surly, gruff, abrupt, steep, brusque, blunt, off-hand, off-handed, crude, rude, impolite, vulgar, rustic, rough, unrefined, uncouth, hardy

Duits

Uitgebreide vertaling voor barsch (Duits) in het Engels

barsch:

barsch bijvoeglijk naamwoord

barsch (schlechtgelaunt; knurrig; brüsk; sauertöpfisch; griesgrämig)
grumpy; cantankerous; surly; rigid; nagging; crabbed; crusty; gruff; sullen
- grumpy bijvoeglijk naamwoord
- cantankerous bijvoeglijk naamwoord
- surly bijvoeglijk naamwoord
- rigid bijvoeglijk naamwoord
- nagging bijvoeglijk naamwoord
- crabbed bijvoeglijk naamwoord
- crusty bijvoeglijk naamwoord
- gruff bijvoeglijk naamwoord
- sullen bijvoeglijk naamwoord
barsch (brüsk; schroff)
blunt; curt; short; abrupt; steep
- blunt bijvoeglijk naamwoord
- curt bijvoeglijk naamwoord
- short bijvoeglijk naamwoord
- abrupt bijvoeglijk naamwoord
- steep bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor barsch:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
nagging		Gejammer; Geleier; Gemecker; Genörgel; Gequake; Gequengel; Geschwatze; Getratsche; Neckerei; Piesacken; Quälerei; Zwiebeln
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
blunt		abstumpfen; verflachen
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
abrupt	barsch; brüsk; schroff	auf einmal; jählings; kurzweg; mürrisch; plötzlich; reizbar; schlagartig; schroff; unerwartet; unverhofft; unvermittelt; unvermutet; unversehens; unvorhergesehen; verdrießlich
blunt	barsch; brüsk; schroff	angebunden; auf einmal; aufrichtig; brüsk; direkt; einsilbig; fair; fein; freigegeben; freimütig; geradeheraus; gerecht; geöffnet; herzlich; jählings; klobig; kurz angebunden; kurzsichtig; offen; offenherzig; ohne Umschweife; plötzlich; pur; rein; rundheraus; schlagartig; stumpf; treu; treugesinnt; treuherzig; unerwartet; ungenuancierd; ungeschminkt; unmittelbar; unscharf; unverblühmt; unverblümt; unverfälscht; unverhofft; unverhohlen; unvermittelt; unvermutet; unversehens; unvorhergesehen; verschwommen; öffentlich
cantankerous	barsch; brüsk; griesgrämig; knurrig; sauertöpfisch; schlechtgelaunt	schlecht gelaunt
crabbed	barsch; brüsk; griesgrämig; knurrig; sauertöpfisch; schlechtgelaunt	schlecht gelaunt
crusty	barsch; brüsk; griesgrämig; knurrig; sauertöpfisch; schlechtgelaunt	schlecht gelaunt
curt	barsch; brüsk; schroff	bissig; scharf; schnippisch
gruff	barsch; brüsk; griesgrämig; knurrig; sauertöpfisch; schlechtgelaunt	empfindlich; leichterregbar; leichtpikiert; schlechtgelaunt ohne Grund
grumpy	barsch; brüsk; griesgrämig; knurrig; sauertöpfisch; schlechtgelaunt	brummig; dickköpfig; eigensinnig; eigenwillig; empfindlich; griesgrämig; grimmig; knurrig; kribbelig; launenhaft; launisch; leichterregbar; leichtpikiert; mürrisch; nörgelig; nörglerisch; sauertöpfisch; schlecht gelaunt; schlechtgelaunt; schlechtgelaunt ohne Grund; starrköpfig; starrsinnig; störrisch; unwirsch; verdrießlich; widerspenstig; übellaunig
nagging	barsch; brüsk; griesgrämig; knurrig; sauertöpfisch; schlechtgelaunt	quälend
rigid	barsch; brüsk; griesgrämig; knurrig; sauertöpfisch; schlechtgelaunt	dickköpfig; eigenbrötlerisch; eigensinnig; eigenwillig; erstarrt; hauteng; hölzern; prall; rauh; schneidig; schwerfällig; standhaft; starr; starrköpfig; starrsinnig; steif; stelzbeinig; stier; straff; stramm; streng; störrisch; trotzig; unbeugsam; unerschütterlich; unverwandt; versteift; widerborstig; widerspenstig; widerwillig
short		klein; knapp; minderwertig; unter dem Mindestmaß; winzig; äußerst klein
steep	barsch; brüsk; schroff	abschüssig; schief; schräg; steil
sullen	barsch; brüsk; griesgrämig; knurrig; sauertöpfisch; schlechtgelaunt	dickköpfig; eigensinnig; eigenwillig; empfindlich; grimmig; leichterregbar; leichtpikiert; schlechtgelaunt ohne Grund; starrköpfig; starrsinnig; störrisch; widerspenstig
surly	barsch; brüsk; griesgrämig; knurrig; sauertöpfisch; schlechtgelaunt	dickköpfig; eigensinnig; eigenwillig; empfindlich; launisch; leichterregbar; leichtpikiert; schlechtgelaunt ohne Grund; starrköpfig; starrsinnig; störrisch; widerspenstig
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
short	barsch; brüsk; schroff	vergänglich; zeitlich

Synoniemen voor "barsch":

brüsk; forsch; grob; ruppig; rüde; rüpelhaft; schroff; unflätig; ungalant; ungehobelt; ungeschliffen; unhöflich; unwirsch; wie die Axt im Walde

Wiktionary: barsch

barsch

adjective

(im übertragenen Sinn) bezüglich Sprache, Handlung: (unfreundlich Unterton durchklingen) rau, (allzu) knapp gefasst
- barsch → curt; short; rude; harsh
rau, grob, herb
- barsch → dry; gruffy

Cross Translation:

From	To	Via
• barsch	→ surly; gruff	↔ bars — onverbiddelijk, onvriendelijk
• barsch	→ abrupt; steep; brusque; blunt; off-hand; off-handed	↔ abrupt — Dont la pente est escarpée et comme rompre.
• barsch	→ crude	↔ grossier — Qui n’est pas fin, qui n’est pas délicat.
• barsch	→ rude; impolite; vulgar	↔ impoli — personne qui n'a aucune politesse.
• barsch	→ rustic; rough; unrefined; uncouth; hardy	↔ rustique — Translations
• barsch	→ surly	↔ rébarbatif — Peu engageant

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal barsch van Duits naar Engels

Uitgebreide vertaling voor barsch (Duits) in het Engels

barsch:

barsch bijvoeglijk naamwoord

barsch (schlechtgelaunt; knurrig; brüsk; sauertöpfisch; griesgrämig)

barsch (brüsk; schroff)

Vertaal Matrix voor barsch:

Synoniemen voor "barsch":

Wiktionary: barsch