Overzicht
Duits naar Engels: Meer gegevens...
-
böse:
- angry; enraged; irate; seething; livid; furious; mad; upset; annoyed; raging; fierce; infuriated; bad; mean; vicious; nasty; shrewd; cunning; sly; underhand; vile; slippery; false; sharp; low; blazing; bitter; virulent; fiery; indignant; glaring; displeased; vexed; malicious; venomous; vitriolic; wrathful; roguish; villainous; blackguardly; scoundrelly; suspicious; suspect; obscure; shady; grimy; questionable; dubious; sinister; shifty; unreliable; slimy; scary; problematic; uncertain; badly; evil-minded; with evil intention; ominous; macabre; spooky; ghastly; obnoxious; appalling; detestable; abominable; horrid; terrible; horrible; odious; ill-fated; unholy
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor böse (Duits) in het Engels
böse:
-
böse (wütend; ärgerlich; rasend; neidisch; giftig; fuchsteufelswild; Haßerfüllt; aufgeregt; gehässig; übel; zornig; grimmig; verstimmt; eifersüchtig; garstig; bitterböse; aufgebracht; jähzornig; ungestüm; erzürnt; ergrimmt; verbissen; unwirsch; unwillig; borstig)
-
böse (wütend; rasend; wüst; zornig; fuchsteufelswild; tobend; erzürnt)
-
böse (niederträchtig; schlecht; schlimm; übel; hinterhältig; heimtückisch; gemein; bösartig; mies; boshaft; tückisch; hinterlistig)
-
böse (hinterhältig; gemein; geschliffen; falsch; schlau; heimtückisch; raffiniert; niederträchtig; listig; tückisch; bösartig; gewichst; schuftig; verschlagen; verstohlen; durchtrieben; gerissen; glatt; hinterlistig; gehässig; verräterisch; ausgekocht; doppelzüngig; schurkisch; gerieben; gewandt)
vicious; mean; nasty; shrewd; cunning; sly; underhand; vile; slippery; false; sharp; low-
vicious bijvoeglijk naamwoord
-
mean bijvoeglijk naamwoord
-
nasty bijvoeglijk naamwoord
-
shrewd bijvoeglijk naamwoord
-
cunning bijvoeglijk naamwoord
-
sly bijvoeglijk naamwoord
-
underhand bijvoeglijk naamwoord
-
vile bijvoeglijk naamwoord
-
slippery bijvoeglijk naamwoord
-
false bijvoeglijk naamwoord
-
sharp bijvoeglijk naamwoord
-
low bijvoeglijk naamwoord
-
-
böse (sehr böse; geladen; wütend; erzürnt; sauer; ärgerlich; aufgebracht)
-
böse (erbost; verärgert; bitterböse; aufgeregt; empört; verstimmt; haßerfüllt; ärgerlich; aufgebracht; erzürnt; ergrimmt)
-
böse (giftig; bösartig; boshaft; jähzornig; unwirsch)
-
böse (wütend)
-
böse (hinterhältig; bösartig; durchtrieben; gerissen; listig; verschlagen; teuflisch; verrucht; niederträchtig; verräterisch; ausgekocht; schuftig; abgefeimt; schurkisch)
roguish; villainous; blackguardly; scoundrelly-
roguish bijvoeglijk naamwoord
-
villainous bijvoeglijk naamwoord
-
blackguardly bijvoeglijk naamwoord
-
scoundrelly bijvoeglijk naamwoord
-
-
böse (gruselig; verdächtig; mies; hinterhältig; schmierig; häßlich; gemein; dubios; heimtückisch; hinterlistig; bösartig; glitschig; niederträchtig; schuftig; unheimlich; fraglich; fragwürdig; obskur; gespenstisch; teuflisch)
suspicious; suspect; obscure; shady; grimy; questionable; dubious; sinister; shifty; nasty; unreliable; slimy; problematic; uncertain-
suspicious bijvoeglijk naamwoord
-
suspect bijvoeglijk naamwoord
-
obscure bijvoeglijk naamwoord
-
shady bijvoeglijk naamwoord
-
grimy bijvoeglijk naamwoord
-
questionable bijvoeglijk naamwoord
-
dubious bijvoeglijk naamwoord
-
sinister bijvoeglijk naamwoord
-
shifty bijvoeglijk naamwoord
-
nasty bijvoeglijk naamwoord
-
unreliable bijvoeglijk naamwoord
-
slimy bijvoeglijk naamwoord
-
problematic bijvoeglijk naamwoord
-
uncertain bijvoeglijk naamwoord
-
-
böse (handelen mit schlechten Gedanken; falsch; schlecht; übel; zornig; hinterlistig; doppelzüngig; schlimm; arg; tückisch; bösartig)
malicious; badly; vicious; false; evil-minded; low; with evil intention-
malicious bijvoeglijk naamwoord
-
badly bijwoord
-
vicious bijvoeglijk naamwoord
-
false bijvoeglijk naamwoord
-
evil-minded bijvoeglijk naamwoord
-
low bijvoeglijk naamwoord
-
with evil intention bijvoeglijk naamwoord
-
-
böse (gruselig; unheilverkündend; düster; widerlich; unheimlich; bösartig; gespenstisch; teuflisch; sinister; finster; gespenstig; hinterlistig; schuftig; gespensterhaft)
-
böse (makaber; häßlich; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; widerwärtig; schlecht; gemein; schweinisch; bösartig; schuftig; schändlich)
-
böse (bösartig; unheimlich; unangenehm; düster; gruselig; gespenstig; gespenstisch; teuflisch; schauderlich; gespensterhaft)
ghastly; ominous; obnoxious; appalling; detestable; abominable; horrid; terrible; sinister; horrible; odious; ill-fated; unholy-
ghastly bijvoeglijk naamwoord
-
ominous bijvoeglijk naamwoord
-
obnoxious bijvoeglijk naamwoord
-
appalling bijvoeglijk naamwoord
-
detestable bijvoeglijk naamwoord
-
abominable bijvoeglijk naamwoord
-
horrid bijvoeglijk naamwoord
-
terrible bijvoeglijk naamwoord
-
sinister bijvoeglijk naamwoord
-
horrible bijvoeglijk naamwoord
-
odious bijvoeglijk naamwoord
-
ill-fated bijvoeglijk naamwoord
-
unholy bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor böse:
Synoniemen voor "böse":
Wiktionary: böse
böse
Cross Translation:
adjective
böse
adjective
-
acting without consideration of others
-
malevolent
-
Of, pertaining to, or as a result of malice or spite
-
angry
-
intending to harm
-
angry, annoyed
-
evil, wicked
-
displaying anger
-
evil
-
pertaining to vice; characterised by immorality or depravity
-
evil or mischevous
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• böse | → bad; miserable; nasty; poor; evil; wrong | ↔ mauvais — défavorable ; qui cause une impression défavorable. |
• böse | → mean; wicked | ↔ méchant — mauvais, antonyme : lien|bon|fr. |