Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. autorisiert:
  2. autorisieren:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor autorisiert (Duits) in het Engels

autorisiert:

autorisiert bijvoeglijk naamwoord

  1. autorisiert (berechtigt; befugt)
    authorized; granted the right; authorised

Vertaal Matrix voor autorisiert:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
authorised autorisiert; befugt; berechtigt befugt; berechtigt; gesetzlich; legitim; maßgebend; rechtmäßig
authorized autorisiert; befugt; berechtigt befugt; berechtigt; gesetzlich; legitim; maßgebend; rechtmäßig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
granted the right autorisiert; befugt; berechtigt

Synoniemen voor "autorisiert":


autorisieren:

autorisieren werkwoord (autorisiere, autorisierst, autorisiert, autorisierte, autorisiertet, autorisiert)

  1. autorisieren (gestatten; genehmigen)
    authorise; to authorize
    • authorise werkwoord, Brits
    • authorize werkwoord, Amerikaans (authorizes, authorized, authorizing)
  2. autorisieren
    to authorize
    – To grant a person, computer process, or device access to certain information, services or functionality. 1
    • authorize werkwoord (authorizes, authorized, authorizing)

Conjugations for autorisieren:

Präsens
  1. autorisiere
  2. autorisierst
  3. autorisiert
  4. autorisieren
  5. autorisiert
  6. autorisieren
Imperfekt
  1. autorisierte
  2. autorisiertest
  3. autorisierte
  4. autorisierten
  5. autorisiertet
  6. autorisierten
Perfekt
  1. habe autorisiert
  2. hast autorisiert
  3. hat autorisiert
  4. haben autorisiert
  5. habt autorisiert
  6. haben autorisiert
1. Konjunktiv [1]
  1. autorisiere
  2. autorisierest
  3. autorisiere
  4. autorisieren
  5. autorisieret
  6. autorisieren
2. Konjunktiv
  1. autorisierte
  2. autorisiertest
  3. autorisierte
  4. autorisierten
  5. autorisiertet
  6. autorisierten
Futur 1
  1. werde autorisieren
  2. wirst autorisieren
  3. wird autorisieren
  4. werden autorisieren
  5. werdet autorisieren
  6. werden autorisieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde autorisieren
  2. würdest autorisieren
  3. würde autorisieren
  4. würden autorisieren
  5. würdet autorisieren
  6. würden autorisieren
Diverses
  1. autorisier!
  2. autorisiert!
  3. autorisieren Sie!
  4. autorisiert
  5. autorisierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor autorisieren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
authorise autorisieren; genehmigen; gestatten austeilen; bekräftigen; bevollmächtigen; bewilligen; eingestehen; einräumen; einwilligen; entgegenkommen; erlauben; ermächtigen; genehmigen; gestatten; gestehen; gewähren; gutheißen; lassen; nachgeben; zuerkennen; zugestehen; zulassen
authorize autorisieren; genehmigen; gestatten austeilen; bekräftigen; bevollmächtigen; bewilligen; eingestehen; einräumen; einwilligen; entgegenkommen; erlauben; ermächtigen; genehmigen; gestatten; gestehen; gewähren; gutheißen; lassen; nachgeben; zuerkennen; zugestehen; zulassen

Synoniemen voor "autorisieren":


Wiktionary: autorisieren

autorisieren
verb
  1. jemanden berechtigen, bevollmächtigen
autorisieren
verb
  1. to give someone permission; to sanction or consent
  2. to grant someone the power or authority to do something specific

Cross Translation:
FromToVia
autorisieren approve; countenance; endorse; sanction; authorize approuvertenir pour acceptable.