Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. ausspritzen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor ausspritzen (Duits) in het Engels

ausspritzen:

ausspritzen werkwoord

  1. ausspritzen (spritzen; ausblasen)
    to spout; to gush; to spurt
    • spout werkwoord (spouts, spouted, spouting)
    • gush werkwoord (gushes, gushed, gushing)
    • spurt werkwoord (spurts, spurted, spurting)

Vertaal Matrix voor ausspritzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spout Schnabel; Schnauze; Tülle
spurt Spurt
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gush ausblasen; ausspritzen; spritzen fließen; in Strömen nierderstürzen; strömen; triefen; wellenförmig
spout ausblasen; ausspritzen; spritzen gellen; hetzen; rasen; spritzen; spurten; äußern
spurt ausblasen; ausspritzen; spritzen hetzen; rasen; spritzen; spurten

Computer vertaling door derden: