Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor ausgezackt (Duits) in het Engels

ausgezackt:

ausgezackt bijvoeglijk naamwoord

  1. ausgezackt (gerändelt; zackig)
    cogged; incised; dentate
  2. ausgezackt (zackig; gerändelt)
    dentate; toothed; with tooth
  3. ausgezackt (zackig; gerändelt)
    ridged; incised; toothed; dentate; jagged; notched; serrated; cogged

Vertaal Matrix voor ausgezackt:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cogged ausgezackt; gerändelt; zackig sägeförmig
dentate ausgezackt; gerändelt; zackig gerändelt; gezahnt; gezähnt; sägeförmig
incised ausgezackt; gerändelt; zackig sägeförmig
jagged ausgezackt; gerändelt; zackig gezahnt; kantig; sägeförmig
notched ausgezackt; gerändelt; zackig sägeförmig
ridged ausgezackt; gerändelt; zackig
serrated ausgezackt; gerändelt; zackig gerändelt; gezahnt; gezähnt; kantig
toothed ausgezackt; gerändelt; zackig gerändelt; gezahnt; gezähnt; kantig; sägeförmig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
with tooth ausgezackt; gerändelt; zackig

Computer vertaling door derden: