Duits
Uitgebreide vertaling voor auseinander fasern (Duits) in het Engels
auseinander fasern:
-
auseinander fasern (auftrennen; ausfransen; entwirren; ausfädeln; aufknöpfen; ausfasern; ausknobeln; entknoten; aufknoten; aufdröseln)
Vertaal Matrix voor auseinander fasern:
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| fray | aufdröseln; aufknoten; aufknöpfen; auftrennen; auseinander fasern; ausfasern; ausfransen; ausfädeln; ausknobeln; entknoten; entwirren | aufdröseln; aufknoten; aufknüpfen; aufmachen; auseinanderfasern; ausfransen; ausfädeln; entknoten; entwirren; fasern; zerfasern; öffnen |