Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. angrenzend:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor angrenzend (Duits) in het Engels

angrenzend:

angrenzend bijvoeglijk naamwoord

  1. angrenzend (anliegend; benachbart)
    adjacent; neighbouring; adjoining; neighboring
  2. angrenzend (umliegend; anliegend)
    neighbouring; surrounding; adjacent; neighboring
  3. angrenzend (zusammenhängend)
    contiguous
    – Having a shared boundary; being immediately adjacent. For example, contiguous sectors on a disk are data-storage segments physically located next to one another. 1

Vertaal Matrix voor angrenzend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
neighboring Nachbar
neighbouring Nachbar
surrounding Nachbar
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adjacent angrenzend; anliegend; benachbart; umliegend anliegende
contiguous angrenzend; zusammenhängend
neighboring angrenzend; anliegend; benachbart; umliegend anliegende; umwohnend
neighbouring angrenzend; anliegend; benachbart; umliegend anliegende; umwohnend
surrounding angrenzend; anliegend; umliegend um herum; umwohnend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adjoining angrenzend; anliegend; benachbart anliegende

Synoniemen voor "angrenzend":


Wiktionary: angrenzend

angrenzend
adjective
  1. adjacent, neighboring
  2. having a common boundary or border

Cross Translation:
FromToVia
angrenzend neighbouring; contiguous; bordering; adjacent; adjoining aangrenzend — rechtstreeks grenzend aan iets anders