Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. ambulant:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor ambulant (Duits) in het Engels

ambulant:

ambulant bijvoeglijk naamwoord

  1. ambulant (herumziehend)
    ambulant; ambulatory; travelling; traveling

Vertaal Matrix voor ambulant:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ambulant ambulant; herumziehend
ambulatory ambulant; herumziehend auf den Beinen; in gang
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
traveling ambulant; herumziehend herumreisend; umherreisend
travelling ambulant; herumziehend herumreisend; umherreisend

Synoniemen voor "ambulant":

  • nicht stationär

Wiktionary: ambulant

ambulant
adjective
  1. Medizin: nur zur kurzweiligen Behandlung beim Arzt oder in einem Krankenhaus, nicht länger dort bleibend
ambulant
adjective
  1. Performed on or involving an ambulatory patient or an outpatient

Cross Translation:
FromToVia
ambulant ambulatory; ambulant ambulant — in staat om te lopen