Zweifel in het Engels vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Zweifel:
- hesitation; indecision; irresolution; doubt; hesitancy; shilly-shallying; hitch
Wiktionary:
- Zweifel → doubt, question
- Zweifel → doubt

Duits

Uitgebreide vertaling voor Zweifel (Duits) in het Engels

der Zweifel (Bedenken; Zögern; Zwiespalt; Unschlüssigkeit; Schwanken; Unentschlossenheit)
the hesitation; the indecision; the irresolution
- hesitation [the ~] zelfstandig naamwoord
- indecision [the ~] zelfstandig naamwoord
- irresolution [the ~] zelfstandig naamwoord
der Zweifel (Unentschlossenheit; Zögern; Schwankung; Unschlüssigkeit)
the hesitation; the doubt; the hesitancy; the shilly-shallying
- hesitation [the ~] zelfstandig naamwoord
- doubt [the ~] zelfstandig naamwoord
- hesitancy [the ~] zelfstandig naamwoord
- shilly-shallying [the ~] zelfstandig naamwoord
der Zweifel (Unschlüssigkeit; Schwankung; Zögern; Unentschlossenheit)
the hitch
- hitch [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
doubt	Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zögern	Mensur; Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit
hesitancy	Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zögern
hesitation	Bedenken; Schwanken; Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zwiespalt; Zögern	Hemmung; Mensur; Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit
hitch	Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zögern	Schererei
indecision	Bedenken; Schwanken; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zwiespalt; Zögern	Halbschlächtigkeit; Mensur; Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit
irresolution	Bedenken; Schwanken; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zwiespalt; Zögern	Unbeständigkeit
shilly-shallying	Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zögern	Mensur; Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
doubt		aufschieben; bezweifeln; grübeln; hinausschieben; schwanken; schwimmen; sich fragen; unschlüssig sein; unschlüssig warten; verwundern; verzögern; wanken; zaudern; zweifeln; zögern

Zweifel

noun

inneres Schwanken; Unsicherheit in Bezug auf Vertrauen, Taten, Entscheidungen, Glauben oder Behauptungen beziehungsweise Vermutung von Tatsachen
- Zweifel → doubt

Zweifel

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Zweifel	→ doubt	↔ twijfel — gevoel van onzekerheid ten aanzien van wat men moet doen, geloven e.d.
• Zweifel	→ doubt	↔ doute — incertitude sur l’existence ou la vérité d’une chose, sur la vérité ou la fausseté d’une idée.