Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Zahnarzt:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zahnarzt (Duits) in het Engels

Zahnarzt:

Zahnarzt [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zahnarzt
    the dentist
    • dentist [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Zahnarzt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dentist Zahnarzt

Synoniemen voor "Zahnarzt":


Wiktionary: Zahnarzt

Zahnarzt
noun
  1. Medizin: ein Facharzt, der sich mit der Zahnheilkunde beschäftigt
Zahnarzt
noun
  1. specialized medical doctor

Cross Translation:
FromToVia
Zahnarzt dentist tandarts — een medisch specialist op het gebied van de tandheelkunde
Zahnarzt dentist dentistespécialiste du soin des dents.