Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Zähne:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zähne (Duits) in het Engels

Zähne:

Zähne [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zähne (Gebiß)
    the teeth; the set of teeth

Zähne [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Zähne (Zahn)
    the tooth
    – hard bonelike structures in the jaws of vertebrates; used for biting and chewing or for attack and defense 1
    • tooth [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Zähne:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
set of teeth Gebiß; Zähne
teeth Gebiß; Zähne
tooth Zahn; Zähne
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
teeth zahnen; zähnen

Synoniemen voor "Zähne":

  • Beißer; Gebiss; Kauleiste

Wiktionary: Zähne


Cross Translation:
FromToVia
Zähne teeth gebit — alle tanden en kiezen van een dier of mens

Verwante vertalingen van Zähne