Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Verlieren:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Verlieren (Duits) in het Engels

Verlieren:

Verlieren [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Verlieren
    the loss
    • loss [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Verlieren (Niederlage; Verlust; Schlappe)
    the defeat; the let down
    • defeat [the ~] zelfstandig naamwoord
    • let down [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Verlieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
defeat Niederlage; Schlappe; Verlieren; Verlust Fehler; Fehlgriff; Fehlschlag; Fehlschläge; Fehlschuß; Fehlschüsse; Fiasko; Mißerfolg; Mißlingen; Reinfall; Scheitern; Vereitelung
let down Niederlage; Schlappe; Verlieren; Verlust Fehler; Fehlgriff; Fehlschlag; Fehlschläge; Fehlschuß; Fehlschüsse; Fiasko; Mißerfolg; Mißlingen; Reinfall; Scheitern
loss Verlieren Abbruch; Beeinträchtigung; Beschädigung; Defizit; Einbuße; Einsturz; Einstürze; Nachteil; Schade; Schaden; Schadhaftigkeit; Schäden; Schädigung; Verlust; Verlustposten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
let down enttäuschen; ernüchtern; fallen lassen; frustrieren
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
let down bedripst; belemmert; betreten; niedergedrückt

Verwante vertalingen van Verlieren