Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Verdruß:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Verdruß (Duits) in het Engels

Verdruß:

Verdruß [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Verdruß (Kummer; Gram)
    the sorrow; the grief; the distress
    • sorrow [the ~] zelfstandig naamwoord
    • grief [the ~] zelfstandig naamwoord
    • distress [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Verdruß (Kummer; Trauer; Bekümmernis; )
    the grief
    • grief [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Verdruß (Unmut; Irritation; Verstimmung; )
    the irritability; the irritation; the pique

Vertaal Matrix voor Verdruß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
distress Gram; Kummer; Verdruß Elend; Kummer; Leid; Mühe; Pein; Schlamassel; Schmerz; Unannehmlichkeit
grief Bekümmernis; Gram; Griesgram; Kummer; Trauer; Trübsal; Verdrießlichkeit; Verdruß Betrübnis; Gram; Kummer; Leid; Mühe; Pein; Schmerz; Schmerzen; Trauer; Traurigkeit
irritability Arger; Erregbarkeit; Gereiztheit; Irritation; Reizbarkeit; Unmut; Unwille; Verdrießlichkeit; Verdruß; Verdrüsse; Verstimmung; Ärger; Ärgernis Empfindlichkeit; Erregbarkeit; Reizbarkeit; Stachlichkeit; Zimperlichkeit; Überempfindlichkeit
irritation Arger; Erregbarkeit; Gereiztheit; Irritation; Reizbarkeit; Unmut; Unwille; Verdrießlichkeit; Verdruß; Verdrüsse; Verstimmung; Ärger; Ärgernis Ergernis; Ergernisse; Grämlichkeit; Irritation; Störung; Verdrießlichkeit; Ärger; Ärgernis
pique Arger; Erregbarkeit; Gereiztheit; Irritation; Reizbarkeit; Unmut; Unwille; Verdrießlichkeit; Verdruß; Verdrüsse; Verstimmung; Ärger; Ärgernis Empfindlichkeit; Erregbarkeit; Nachtragendheit; Reizbarkeit; Ressentiment; Stachlichkeit; Unmut; Verstimmung; Verärgerung; Ärger
sorrow Gram; Kummer; Verdruß Bekümmernis; Betrübnis; Folter; Gram; Kummer; Leid; Misere; Mißgeschick; Mühe; Not; Pein; Qual; Quälerei; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Schlamassel; Schmerz; Trauer; Traurigkeit; Trübsal; Unglück

Wiktionary: Verdruß


Cross Translation:
FromToVia
Verdruß desolation; affliction; distress; sorrow; woe; sadness; pain désolationextrême affliction.