Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Unebenheit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Unebenheit (Duits) in het Engels

Unebenheit:

Unebenheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Unebenheit
    the bump; the obstacle; the knob
    • bump [the ~] zelfstandig naamwoord
    • obstacle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • knob [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Unebenheit
    the bump; the bulge
    • bump [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bulge [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Unebenheit (Rauheit; Struppigkeit; Rauhhaarigkeit; Derbheit)
    the unevenness; the roughness; the bumpiness

Vertaal Matrix voor Unebenheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bulge Unebenheit Abrutchen; Absacken; Einsinken; Senkung
bump Unebenheit Anprall; Anstoß; Bums; Fall; Holpern; Knall; Krach; Plumps; Puff; Schlag; Schuß; Stoß; Verletzung; Verwundung; Zusammenstoß; leichter Stoß
bumpiness Derbheit; Rauheit; Rauhhaarigkeit; Struppigkeit; Unebenheit
knob Unebenheit Knorren
obstacle Unebenheit Behinderung; Belästigung; Erschwerung; Hemmnis; Hindernis; Hürde; Klippe; Obstruktion; Störung; Verhinderung
roughness Derbheit; Rauheit; Rauhhaarigkeit; Struppigkeit; Unebenheit Derbheit; Grobheit; Härte; Rauheit; Rauhheit; Roheit; Struppigkeit; Unwirtlichheit
unevenness Derbheit; Rauheit; Rauhhaarigkeit; Struppigkeit; Unebenheit
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bulge anschwellen; aufschwellen; ausbeulen; ausbeuteln; herausquellen; hervorquellen; hervorstehen; schwellen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bulge aufgebauscht; aufgedunsen; ausgestopft; gespannt; gewölbt; prall; rund

Synoniemen voor "Unebenheit":


Wiktionary: Unebenheit

Unebenheit
noun
  1. object or event that is not regular
  2. a protuberance on a level surface