Duits

Uitgebreide vertaling voor Umgang (Duits) in het Engels

Umgang:

Umgang [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Umgang (soziales Verhalten; Kontakt)
    the social intercourse; the intercourse; the contact
  2. der Umgang (Verkehr)
    the dealing with
  3. der Umgang (Rundgänge; Rundläufe)
    the round
    • round [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Umgang:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
contact Kontakt; Umgang; soziales Verhalten Anschluß; Berührung; Beziehung; Binde; Bindeglied; Fühlung; Gemeinschaft; Geschäftskontakt; Konnex; Konnexion; Kontakt; Kontaktlinse; Kontaktperson; Linse; Verband; Verbindung; Vertrag; Zusammenhang
dealing with Umgang; Verkehr
intercourse Kontakt; Umgang; soziales Verhalten Gemeinschaft; Geschlechtsakt; Geslechtsverkehr; Paarung; Prozession; Sexualverkehr
round Rundgänge; Rundläufe; Umgang Partie; Runde; Rundgang; Spiel; Spielchen; Strecke; Teilstrecke; Tour
social intercourse Kontakt; Umgang; soziales Verhalten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
round einkapseln; einkreisen; enthalten; erfassen; runden; umfassen; umschließen; umziehen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
round abgerundet; abgeschlossen; aufgebauscht; aufgedunsen; ausgestopft; geschätzt; gespannt; gewölbt; kugelformig; kugelrund; plusminus; prall; ringförmig; rund; um; um herum; ungefähr

Synoniemen voor "Umgang":


Wiktionary: Umgang

Umgang
noun
  1. Architektur: Gang um einen Gebäudeteil
  2. das Gehen um etwas herum
  3. das Hantieren oder Beschäftigen mit etw.
  4. Beziehung mit jmdn.
Umgang
noun
  1. communication, conversation
  2. touching, controlling, managing with the hands
  3. state of being acquainted

Verwante vertalingen van Umgang