Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Täter:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Täter (Duits) in het Engels

Täter:

Täter [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Täter
    the perpetrator; the offender
  2. der Täter (Macher)
    the perpetrator; the acter; the doer; the committer
    • perpetrator [the ~] zelfstandig naamwoord
    • acter [the ~] zelfstandig naamwoord
    • doer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • committer [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Täter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acter Macher; Täter
committer Macher; Täter
doer Macher; Täter
offender Täter Kriminelle; Verbrecher; Übertreter
perpetrator Macher; Täter Kriminelle; Verbrecher; Übertreter

Synoniemen voor "Täter":


Wiktionary: Täter

Täter
noun
  1. jemand, der etwas getan hat, womit fast immer eine verwerfliche Tat gemeint ist
Täter
noun
  1. a person who commits an offense against the law
  2. culprit
  3. one who perpetrates

Cross Translation:
FromToVia
Täter culprit coupable — Personne qui a commis quelque faute, quelque crime