Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Switch:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Switch (Duits) in het Engels

Switch:

Switch

  1. Switch
    the switch
    – A device used to connect computers on a network that forwards packets to specific ports rather than broadcasting every packet to every port. 1
    • switch [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Switch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
switch Switch Abwechseln; Auswechselung; Auswechslung; Eisenbahnweiche; Ersatzmann; Ersatzspieler; Knopf; Kommutator; Reservespieler; Schalter; Stromwechseler; Stromwender; Tausch; Umschalter; Umtausch; Umwechslung; Vertauschung; Wechsel; Weiche
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
switch abwandeln; abwechseln; abändern; amendieren; anfertigen; ausbauen; auswirken; bilden; einen anderen Gang einlegen; eintauschen; einwechseln; entarten; entfalten; entstehen; erschaffen; flattern; schalten; tauschen; umtauschen; umwandeln; umwechseln; umändern; variieren; verfertigen; vertauschen; verwechseln; verändern; wechseln; ändern

Wiktionary: Switch

Switch
noun
  1. Informationstechnik: ein Gerät, mit dem mehrere Geräte verbunden werden können
Switch
noun
  1. networking device