Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Sucht:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Sucht (Duits) in het Engels

Sucht:

Sucht [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Sucht (Abhängigkeit)
    the dependence; the addiction
  2. die Sucht (Gier)
    the sigh
    • sigh [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Sucht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
addiction Abhängigkeit; Sucht
dependence Abhängigkeit; Sucht Abhängigkeit
sigh Gier; Sucht Atemzug; Seufzer; Stoßseufzer; kleiner Windstoß
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sigh aufzeufzen; seufzen; tief aufseufzen; ächzen

Synoniemen voor "Sucht":


Wiktionary: Sucht

Sucht
noun
  1. Abhängigkeit von Substanzen oder Tätigkeiten
  2. starkes Verlangen
Sucht
noun
  1. the state of being addicted

Cross Translation:
FromToVia
Sucht addiction zucht — onbedwingbare drang, verslaving
Sucht addiction lubiecaprice extravagant.
Sucht mania; idiosyncracy; habit; fixation; addiction manie — médecine|fr folie qui n’est pas complet comme la démence et qui se manifeste par des accès intermittents.
Sucht rabies rage — Maladie
Sucht addiction tocade — variante de|toquade|fr.
Sucht addiction toquadeengouement, manie, singularité.

Verwante vertalingen van Sucht