Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal Sturmlauf

Vertaal Sturmlauf van Duits naar Engels

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Sturmlauf:
- attack; assault; run; rush; raid; storming; scaling

Duits

Uitgebreide vertaling voor Sturmlauf (Duits) in het Engels

Sturmlauf:

Sturmlauf [der ~] zelfstandig naamwoord

der Sturmlauf (Bestürmung; Angriff; Ansturm; Erstürmung; Sturmangriff)
the attack; the assault; the run; the rush; the raid; the storming; the scaling
- attack [the ~] zelfstandig naamwoord
- assault [the ~] zelfstandig naamwoord
- run [the ~] zelfstandig naamwoord
- rush [the ~] zelfstandig naamwoord
- raid [the ~] zelfstandig naamwoord
- storming [the ~] zelfstandig naamwoord
- scaling [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Sturmlauf:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
assault	Angriff; Ansturm; Bestürmung; Erstürmung; Sturmangriff; Sturmlauf	Anfallen; Angreifen; Raubüberfall; Vergewaltigung; Überfall
attack	Angriff; Ansturm; Bestürmung; Erstürmung; Sturmangriff; Sturmlauf	Anfallen; Angreifen
raid	Angriff; Ansturm; Bestürmung; Erstürmung; Sturmangriff; Sturmlauf	Angriff; Ansturm; Bestürmung; Einfall; Erstürmung; Hatz; Hetzjagd; Invasion; Plünderung; Raubzug; Razzia; Streifzug; Treiben; Treibjagd; Überfall; überraschend eingreifende Polizeistreife
run	Angriff; Ansturm; Bestürmung; Erstürmung; Sturmangriff; Sturmlauf	Anstürmen; Hardlaufkampf; Laufmasche; Stürmen; kampf; marathon
rush	Angriff; Ansturm; Bestürmung; Erstürmung; Sturmangriff; Sturmlauf	Anstürmen; Betrieb; Dringlichkeit; Eile; Emsigkeit; Feurigkeit; Gedränge; Gedrängtheit; Gehetz; Getreibe; Hast; Hetze; Lebhaftigkeit; Raschheit; Rummel; Schnelligkeit; Stürmen; Tempo; Temprament; Zulauf; reges Leben; starkeVerkehr; Überbeschäftigung; Überstürzung
scaling	Angriff; Ansturm; Bestürmung; Erstürmung; Sturmangriff; Sturmlauf	Skalierung
storming	Angriff; Ansturm; Bestürmung; Erstürmung; Sturmangriff; Sturmlauf
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
assault		Gewalt gebrauchen; anfallen; angreifen; anstürmen; belagern; belästigen; bestürmen; erzwingen; mißhandeln; notzüchten; quälen; vergewaltigen
attack		anfallen; angreifen; anstürmen; beeinträchtigen; belagern; beschädigen; bestürmen; entzweireißen; korrodieren; sich einfressen; zerbrechen; zerschlagen; zertrümmern; ätzen
raid		anfallen; angreifen; anstürmen; ausplündern; ausrauben; belagern; bestürmen; plündern; rauben; stehlen
run		Laufmaschen bekommen; administrieren; ausführen; bewirtschaften; eilen; fließen; galoppieren; gehen; hasten; hetzen; in Strömen nierderstürzen; ineinander überlaufen; jagen; laufen; rasen; rennen; schnell laufen; schnelllaufen; schuften; sich aufmachen; sich verwischen; springen; sprinten; spritzen; spurten; strömen; stürzen; traben; triefen; verschwimmen; verwalten; verwischen; wettlaufen; wetzen
rush		anstürmen; beeilen; bestürmen; eilen; fangen; fegen; galoppieren; hasten; hetzen; jagen; laufen; rennen; sich beeilen; springen; sprinten; spritzen; sputen; stürmen; stürzen; tragen; wetzen
storming		stürmen
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
rush		aus Rohr
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
storming		stürmisch

Computer vertaling door derden: