Duits

Uitgebreide vertaling voor Strom (Duits) in het Engels

Strom:

Strom [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Strom (Elektrizität)
    the electricity; the current
  2. der Strom (Elektrizität)
    the electricity
  3. der Strom (Fluß; Flüsse)
    the stream; the river
    • stream [the ~] zelfstandig naamwoord
    • river [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Strom (Bach; Fluß)
    the stream; the rivulet; the brook; the creek
    • stream [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rivulet [the ~] zelfstandig naamwoord
    • brook [the ~] zelfstandig naamwoord
    • creek [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. der Strom (elektrischer Strom; Energie)
    the electric current; the power; the current
  6. der Strom
    the zip; the zipper; the zip-fastener
    • zip [the ~] zelfstandig naamwoord
    • zipper [the ~] zelfstandig naamwoord
    • zip-fastener [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. der Strom (das Zuströmen; Andrang; Zustrom)
    the influx; the stream; the inflow
    • influx [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stream [the ~] zelfstandig naamwoord
    • inflow [the ~] zelfstandig naamwoord
  8. der Strom (Zustrom; Andrang)
    the inflow
    • inflow [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Strom:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brook Bach; Fluß; Strom
creek Bach; Fluß; Strom Bucht; Kanal; Rinne
current Elektrizität; Energie; Strom; elektrischer Strom Jähzorn; Meereströmung; Stromstärke; Thermik; Treibstrom
electric current Energie; Strom; elektrischer Strom
electricity Elektrizität; Strom
inflow Andrang; Strom; Zustrom; das Zuströmen Andrang; Hochwasser; Zustrom
influx Andrang; Strom; Zustrom; das Zuströmen Andrang; Betrieb; Gedränge; Gedrängtheit; Getreibe; Hochwasser; Rummel; Zulauf; Zustrom; reges Leben; starkeVerkehr
power Energie; Strom; elektrischer Strom Ansehen; Arbeitskraft; Autorisation; Autorität; Befehlshaber; Befugnis; Befugt sein; Bevollmächtigung; Dynamik; Energie; Ermächtigung; Fähigkeit; Geschwindigkeit; Herrschaft; Kapazität; Kraft; Leistung; Leistungsfähigkeit; Leistungsvermögen; Macht; Mächte; Obrigkeit; Schnellheit; Stärke; Vermögen; Vollmacht; Zuständigkeit
river Fluß; Flüsse; Strom
rivulet Bach; Fluß; Strom
stream Andrang; Bach; Fluß; Flüsse; Strom; Zustrom; das Zuströmen Datenstrom; Hochwasser; Stream; Streaming
zip Strom Reißverschluß; Verschluß
zip-fastener Strom Reißverschluß; Verschluß
zipper Strom Hosenschlitz; Reißverschluß; Verschluß
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stream ausstrahlen; fließen; herforgehen; herforgehen aus; streamen; strömen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
current aktuell; alltäglich; augenblicklich; augenblickliche; gebräuchlich; gegenwärtig; gewöhnlich; gängig; herkömmlich; heutig; monentele; vergänglich; zeitgemäß; zeitgenössisch; zeitlich; üblich

Synoniemen voor "Strom":


Wiktionary: Strom

Strom
noun
  1. großes, fließendes Gewässer in Form eines Flusses
  2. kurz für: elektrischer Strom – bewegte Ladungsträger
  3. allgemein eine Menge (Teilchen, Wasser, Menschen, Informationen), die sich im Fluss befindet (fließt)
Strom
noun
  1. measurement of the rate of flow of electric charge
  2. time rate of flow of electric charge
  3. electricity supply
  4. large stream which drains a landmass
  5. any large flow of a liquid
  6. any steady flow or succession of material
  7. -

Cross Translation:
FromToVia
Strom current stroom — elektriciteit
Strom river rivier — een natuurlijke waterstroom
Strom current courant — Passage de l’électricité à travers un conducteur
Strom river fleuve — géographie|fr cours d’eau qui se jeter généralement dans la mer ou dans l’océan.
Strom torrent; wave; flood flotmasse liquide en mouvement. — usage Il est principalement d’usage au pluriel et il s’emploie quelquefois absolument pour désigner la mer, un fleuve, etc.

Verwante vertalingen van Strom