Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Streik:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Streik (Duits) in het Engels

Streik:

Streik [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Streik (Arbeitsunterbrechung)
    the strike; the walkout
    • strike [the ~] zelfstandig naamwoord
    • walkout [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Streik
    the work stoppage; the strike; the walkout
  3. der Streik
    the strike
    • strike [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Streik:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
strike Arbeitsunterbrechung; Streik Anbohren; Auffallen; Erbohren
walkout Arbeitsunterbrechung; Streik
work stoppage Streik
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
strike anrühren; antun; aufhören; aufpolieren; aufputzen; berühren; besiegen; betreffen; bewegen; einen Klaps geben; einstellen; entbrennen; entflammen; erregen; frappieren; greifen; hauen; indenAusstandtreten; polieren; rühren; schlagen; streiken; treffen; unterbrechen; weigern

Synoniemen voor "Streik":


Wiktionary: Streik

Streik
noun
  1. eine kollektive Arbeitsniederlegung (Verweigerung), mit dem Ziel, den im Rahmen eines Arbeitskampfes erhobenen Forderungen Nachdruck zu verleihen
Streik
noun
  1. work stoppage

Cross Translation:
FromToVia
Streik strike staking — het neerleggen van de werkzaamheden, meest uit protest of om verbeteringen af te dwingen
Streik strike grève — Cessation d’activité comme moyen de pression politique.