Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Stolz (Duits) in het Engels

Stolz:

Stolz [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Stolz (Ehrgefühl; Ehre)
    the honour; the pride; the sense of honour; the honor
    • honour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • pride [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sense of honour [the ~] zelfstandig naamwoord
    • honor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  2. der Stolz
    the pride; the high-spiritedness; the high-spirit
  3. der Stolz (Hochmut)
    the vanity; the pride; the haughtiness
    • vanity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pride [the ~] zelfstandig naamwoord
    • haughtiness [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Stolz (Großartigkeit; Pracht; Herrlichkeit; Stattlichkeit)
    the grandeur; the grandiosity; the impressiveness; the majesty; the haughtiness; the pride

Vertaal Matrix voor Stolz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grandeur Großartigkeit; Herrlichkeit; Pracht; Stattlichkeit; Stolz
grandiosity Großartigkeit; Herrlichkeit; Pracht; Stattlichkeit; Stolz
haughtiness Großartigkeit; Herrlichkeit; Hochmut; Pracht; Stattlichkeit; Stolz Anmassung; Anmaßung; Arroganz; Eitelkeit; Erhabenheit; Geschwollenheit; Hochmut; Hochmütigkeit; Hoffart; Selbstgefälligkeit; Wichtigtuerei; Überheblichkeit
high-spirit Stolz
high-spiritedness Stolz
honor Ehre; Ehrgefühl; Stolz Aufwendung; Ehre; Ehrerbietung erweisen; Gewinn; Kosten; Orden; Preis; Unterscheidungsmerkmal; Unterscheinungszeichen
honour Ehre; Ehrgefühl; Stolz Aufwendung; Ehre; Ehrerbietung erweisen; Gewinn; Kosten; Orden; Preis; Unterscheidungsmerkmal; Unterscheinungszeichen; ehrende Auszeichnung
impressiveness Großartigkeit; Herrlichkeit; Pracht; Stattlichkeit; Stolz
majesty Großartigkeit; Herrlichkeit; Pracht; Stattlichkeit; Stolz
pride Ehre; Ehrgefühl; Großartigkeit; Herrlichkeit; Hochmut; Pracht; Stattlichkeit; Stolz
sense of honour Ehre; Ehrgefühl; Stolz
vanity Hochmut; Stolz Geckenhaftigkeit; Geckerei; Prahlerei; Prunk
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
honor Ehrfurcht bezeigen; achten; auszahlen; bekleiden; belohnen; besolden; bezahlen; ehren; entgelten; herausstreichen; hochachten; hochhalten; honorieren; huldigen; indenHimmelheben; innehaben; loben; lobpreisen; preisen; rühmen; segnen; vergüten; versehen
honour Ehrfurcht bezeigen; achten; auszahlen; bekleiden; belohnen; besolden; bezahlen; ehren; entgelten; herausstreichen; hochachten; hochhalten; honorieren; huldigen; indenHimmelheben; innehaben; loben; lobpreisen; preisen; rühmen; segnen; vergüten; versehen

Synoniemen voor "Stolz":


Wiktionary: Stolz

Stolz Stolz
noun
  1. sense of one's own worth, and abhorrence of what is beneath or unworthy of one
  2. that of which one is proud; that which excites boasting or self-gratulation; the occasion or ground of self-esteem

Cross Translation:
FromToVia
Stolz pride trots — het gevoel dat men wil pronken met wat men heeft of doet