Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal Spielchen

Vertaal Spielchen van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Spielchen:
  2. Wiktionary:
    • Spielchen → game

Duits

Uitgebreide vertaling voor Spielchen (Duits) in het Engels

Spielchen:

Spielchen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Spielchen (Runde; Spiel; Partie)
    the turn; the game; the round; the go
    • turn [the ~] zelfstandig naamwoord
    • game [the ~] zelfstandig naamwoord
    • round [the ~] zelfstandig naamwoord
    • go [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Spielchen (Wettkampf; Wettbewerb; Spiel; )
    the competition
    – an occasion on which a winner is selected from among two or more contestants 1
    the contest; the game; the play; the set
    • contest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • game [the ~] zelfstandig naamwoord
    • play [the ~] zelfstandig naamwoord
    • set [the ~] zelfstandig naamwoord
    the match
    – a formal contest in which two or more persons or teams compete 1
    • match [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. Spielchen (Spiel; Glücksspiel)
    the game; the play; the playing
    • game [the ~] zelfstandig naamwoord
    • play [the ~] zelfstandig naamwoord
    • playing [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. Spielchen (Runde)
    the game; the play
    • game [the ~] zelfstandig naamwoord
    • play [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Spielchen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
competition Partie; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit Konkurrenz; Meisterschaft; Rivalität; Wettbewerb; Wettbewerber
contest Partie; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit Abstreiten; Anfechten; Angreifen; Preisausschreiben; Preisfrage; Wettbewerb
game Glücksspiel; Partie; Runde; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit Computerspiel; Spiel; Videospiel
go Partie; Runde; Spiel; Spielchen
match Partie; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit Gegenstück; Gleiche; Kampf; Match; Spiel; Streichholz; Wettkampf; Zündholz
play Glücksspiel; Partie; Runde; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit Abweichung; Bühnenstück; Drama; Kinderspiel; Marge; Schauspiel; Spielen; Stück
playing Glücksspiel; Spiel; Spielchen Kinderspiel; Spielen
round Partie; Runde; Spiel; Spielchen Partie; Runde; Rundgang; Rundgänge; Rundläufe; Strecke; Teilstrecke; Tour; Umgang
set Partie; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit Ansammlung; Clique; Freundeskreis; Gespann; Gruppe von zwei oder mehr; Menge; Paar; Partie; Satz; Zusammenrottung; benannte Menge; bestimmter Menge
turn Partie; Runde; Spiel; Spielchen Drehung; Kenterung; Krümme; Krümmung; Revolution; Richtungsveränderung; Rolle; Rotation; Schwenkung; Spule; Suppe; Umbruch; Umdrehung; Umkehr; Umschwung; Umwälzung; Wende; Wendepunkt; Wendung; Windung; Wölbung; Zeug
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
contest anfechten; angreifen; bekämpfen; bestreiten; fechten; kämpfen; schlagen; streiten
go ablegen; abreisen; aufbrechen; bummeln; fortreisen; gehen; im Schritt gehen; laufen; schreiten; seineZelteabbrechen; sich aufmachen; sich fortbewegen; spazieren; spazierengehen; verlassen; wandern; wegfahren; wegreisen; zurücklegen
match anprobieren; decken; entsprechen; gleichen; gleichkommen; passen; stimmen; vereinbaren; zusammenstimmen; übereinstimmen; übereinstimmen mit
play balgen; bespielen; darstellen; herumtollen; scherzen; schäkern; sich balgen; spielen; toben; tun als ob; wiedergeben
round einkapseln; einkreisen; enthalten; erfassen; runden; umfassen; umschließen; umziehen
set ablegen; abstellen; abstreifen; anbringen; aufstellen; austreiben; beisetzen; einführen; einnieten; einordnen; einräumen; einrücken; einsetzen; einsinken; einstellen; einstürzen; fallen; gleichstellen; gruppieren; herstellen; herunterrutschen; hinlegen; hinstellen; initiieren; installieren; legen; räumlich anordnen; senken; setzen; sichsenken; sickern; sinken; stationieren; steif werden; stellen; synchronisieren; umkommen; unterbringen; untergehen; versenken; versinken
turn drehen; eindrehen; einkapseln; einkreisen; enthalten; erfassen; etwas umdrehen; herumdrehen; herumschwenken; herumwirbeln; kehren; kentern; kreiseln; kugeln; rollen; rotieren; schwenken; sich drehen; sich herum drehen; sich wälzen; transformieren; umblättern; umdrehen; umfassen; umkehren; umschlagen; umschließen; umsetzen; umstellen; umwandeln; umwenden; umziehen; verbittern; verdrehen; verkehren; verwandeln; wenden; wirbeln; ärgern
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
go futsch; ksst
set erstarrt; starr; starrköpfig; steif; stramm; stramm gespannen; unbeugsam
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
game energisch
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
round abgerundet; abgeschlossen; aufgebauscht; aufgedunsen; ausgestopft; geschätzt; gespannt; gewölbt; kugelformig; kugelrund; plusminus; prall; ringförmig; rund; um; um herum; ungefähr

Wiktionary: Spielchen

Cross Translation:
FromToVia
• Spielchen → game ↔ spelletje — spelletje

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0945 seconde
Page rendered in 1.0 seconds