Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal Sinken

Vertaal Sinken van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Sinken:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Sinken (Duits) in het Engels

Sinken:

Sinken [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Sinken (Abnahme; Fallen; Rückgang; Senkung; Schrumpfung)
    the decrease; the decline; the fall; the downfall; the crash
    • decrease [the ~] zelfstandig naamwoord
    • decline [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fall [the ~] zelfstandig naamwoord
    • downfall [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crash [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Sinken (stark im Wert fallen; Abrutschen; Einsinken; Zurückfallen)
    the collapsing; the slumping; the plummeting; the sliding; the going down

Vertaal Matrix voor Sinken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
collapsing Abrutschen; Einsinken; Sinken; Zurückfallen; stark im Wert fallen Depression; Einbruch; Einsturz; Einstürzen; Flaute; Niedergang; Rückfall; Rückgang; Schwäche; Zusammenbrechen; Zusammenbruch; Zusammensturz
crash Abnahme; Fallen; Rückgang; Schrumpfung; Senkung; Sinken Absturz; Bruch; Bums; Börsenkrach; Einsturz; Fall; Knall; Kollision; Krach; Plumps; Riß; Schuß; Sprung; Zusammenbruch; Zusammenstoß; Zusammensturz
decline Abnahme; Fallen; Rückgang; Schrumpfung; Senkung; Sinken Bodensenkung; Dekadenz; Depression; Einsenkung; Einsturz; Einstürzen; Entartung; Flaute; Mulde; Niedergang; Niederung; Rückfall; Rückgang; Schwäche; Senke; Untergang; Verfall; Zusammenbruch
decrease Abnahme; Fallen; Rückgang; Schrumpfung; Senkung; Sinken Abgang; Abnahme; Abnehmen; Abschwächung; Einsparung; Kostenersparnis; Lagerabgang; Reduktion; Rückgang; Rücklauf; Senkung; Verminderung; Verringerung
downfall Abnahme; Fallen; Rückgang; Schrumpfung; Senkung; Sinken Fall; Untergang; Untergänge; Zusammenbruch; Zusammenbrüche
fall Abnahme; Fallen; Rückgang; Schrumpfung; Senkung; Sinken Abnahme; Baisse; Depression; Einsturz; Einstürzen; Ermäßigung; Fallen; Flaute; Herabsetzung; Herbst; Herbstzeit; Hinfallen; Konjunkturrückgang; Nachlaß; Niederfallen; Niedergang; Preissenkung; Rabatt; Reduktion; Reduzierung; Rezession; Rückfall; Rückgang; Schwäche; Skonto; Stürzen; Verminderung; Verringerung; Zusammenbruch; während der Landung aufsetzen
going down Abrutschen; Einsinken; Sinken; Zurückfallen; stark im Wert fallen Wegsacken
plummeting Abrutschen; Einsinken; Sinken; Zurückfallen; stark im Wert fallen
sliding Abrutschen; Einsinken; Sinken; Zurückfallen; stark im Wert fallen
slumping Abrutschen; Einsinken; Sinken; Zurückfallen; stark im Wert fallen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crash abfaulen; abstürzen; ausfaulen; einsinken; einstürzen; kollidieren; schiefgehen; sterben; stoßen; umkommen; untergehen; verfaulen; vergehen; verunglücken; wegfaulen; zusammenbrechen; zusammenfallen; zusammenprallen; zusammensinken; zusammenstoßen; zusammenstürzen
decline abbauen; ablehnen; abschlagen; abschwächen; abstoßen; abwandeln; abweisen; abändern; ausschlagen; beugen; deklinieren; fallen; fortnehmen; geringer werden; herabmindern; herabsetzen; konjugieren; kürzen; mindern; nachlassen; reduzieren; schlechter werden; schmälern; schrumpfen; schwinden; schwächen; setzen; sinken; sparen; verbeugen; vergehen; verknappen; vermindern; verringern; versiegen; verwerfen; wegnehmen; weniger werden; zerfallen; zurückgehen; zurücklaufen; zurückweisen; zusammengehen
decrease beschränken; einschrumpfen; einschränken; geringer werden; herabsetzen; kürzen; mindern; reduzieren; schlechter werden; schrumpfen; schwinden; verkleinern; vermindern; verringern; weniger werden; zusammenschrumpfen
fall abrutschen; aus Zink; ausrutschen; durchfallen; durchrasseln; einnicken; einpacken; einsacken; einschlafen; einschlummern; einsinken; einstürzen; enden; entschlafen; fallen; fliegen; galvanisieren; herabsacken; herunterrutschen; hinein fallen; hinein stürzen; hinfallen; hingelangen; hinkommen; im Sterben liegen; kippen; purzeln; sausen; schmeißen; segeln; senken; setzen; sickern; sinken; sterben; stolpern; straucheln; stürzen; taumeln; umfallen; umkippen; umkommen; untergehen; versenken; versinken; verzinken; werfen; zinken; zugrunde gehen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sliding Schiebe-

Synoniemen voor "Sinken":


Wiktionary: Sinken

Sinken
noun
  1. downward movement, fall
Cross Translation:
FromToVia
• Sinken → descent; downhill ↔ descente — action de descendre ou par laquelle on descend.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Sinken







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0690 seconde
Page rendered in 1.0 seconds