Seuche in het Engels vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Seuche:
- bubonic plague; plague; epidemic; pestilence; contagious illness; necessity; need; destitution; disaster; adversity
Wiktionary:
- Seuche → pestilence, epidemic
- Seuche → epidemic, outbreak

Duits

Uitgebreide vertaling voor Seuche (Duits) in het Engels

Seuche:

Seuche [die ~] zelfstandig naamwoord

die Seuche (Plage)
the bubonic plague
- bubonic plague [the ~] zelfstandig naamwoord
die Seuche (Plage; Epidemie; Pest)
the plague; the epidemic; the pestilence
- plague [the ~] zelfstandig naamwoord
- epidemic [the ~] zelfstandig naamwoord
- pestilence [the ~] zelfstandig naamwoord
die Seuche (Infektionsgefahrliche Krankheit)
the contagious illness
- contagious illness [the ~] zelfstandig naamwoord
die Seuche (Bedürftigkeit; Not; Armut; Mißgeschick; Rückschläge; Druck; Elend; Katastrophe; Unglück; Schicksalsschläge; Schicksalsschlag; Hilfsbedürftigkeit; Ärmlichkeit)
the necessity; the need; the destitution; the disaster; the adversity
- necessity [the ~] zelfstandig naamwoord
- need [the ~] zelfstandig naamwoord
- destitution [the ~] zelfstandig naamwoord
- disaster [the ~] zelfstandig naamwoord
- adversity [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Seuche:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
adversity	Armut; Bedürftigkeit; Druck; Elend; Hilfsbedürftigkeit; Katastrophe; Mißgeschick; Not; Rückschläge; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Seuche; Unglück; Ärmlichkeit	Elend; Katastrophe; Malheur; Mißgeschick; Not; Pech; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Unglück; Unglücksfall; Unheil; Widerwärtigkeiten
bubonic plague	Plage; Seuche
contagious illness	Infektionsgefahrliche Krankheit; Seuche
destitution	Armut; Bedürftigkeit; Druck; Elend; Hilfsbedürftigkeit; Katastrophe; Mißgeschick; Not; Rückschläge; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Seuche; Unglück; Ärmlichkeit	Armut; Bedürftigkeit; Elend; Hilfsbedürftigkeit; Katastrophe; Malheur; Not; Pech; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Unglück; Unglücksfall; Unheil
disaster	Armut; Bedürftigkeit; Druck; Elend; Hilfsbedürftigkeit; Katastrophe; Mißgeschick; Not; Rückschläge; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Seuche; Unglück; Ärmlichkeit	Drohung; Elend; Gefahr; Katastrophe; Malheur; Not; Pech; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Tragödie; Unglück; Unglücksfall; Unheil
epidemic	Epidemie; Pest; Plage; Seuche	Epidemie
necessity	Armut; Bedürftigkeit; Druck; Elend; Hilfsbedürftigkeit; Katastrophe; Mißgeschick; Not; Rückschläge; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Seuche; Unglück; Ärmlichkeit	Existenzmittel; Lebensbedarf; Lebensbedürfnis; Lebensnotwendigkeit; Notsache; elementare Sache
need	Armut; Bedürftigkeit; Druck; Elend; Hilfsbedürftigkeit; Katastrophe; Mißgeschick; Not; Rückschläge; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Seuche; Unglück; Ärmlichkeit	Armut; Bedürftigkeit; Elend; Hilfebedürftigkeit; Hilfsbedürftigkeit; Not
pestilence	Epidemie; Pest; Plage; Seuche
plague	Epidemie; Pest; Plage; Seuche
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
need		bedürfen; brauchen; helfen; müssen; nötig haben; sollen; wollen
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
epidemic		epidemisch

Synoniemen voor "Seuche":

Epidemie; Gottesgeißel; Infektionskrankheit; Volkskrankheit

Wiktionary: Seuche

Seuche

noun

Infektionskrankheiten, die in der Form einer Epidemie oder in der Form einer Pandemie bei Mensch oder Tier auftreten
- Seuche → pestilence; epidemic

Seuche

noun

widespread disease
- epidemic → Epidemie; Seuche
any highly contagious epidemic disease
- pestilence → Pest; Seuche

Cross Translation:

From	To	Via
• Seuche	→ epidemic; outbreak	↔ épidémie — médecine\|fr maladie qui atteindre en même temps et dans le même lieu un grand nombre de personnes ou d'animaux.

Remove Ads

Vertaal Seuche van Duits naar Engels

Uitgebreide vertaling voor Seuche (Duits) in het Engels

Seuche:

Seuche [die ~] zelfstandig naamwoord

die Seuche (Plage)

die Seuche (Plage; Epidemie; Pest)

die Seuche (Infektionsgefahrliche Krankheit)

die Seuche (Bedürftigkeit; Not; Armut; Mißgeschick; Rückschläge; Druck; Elend; Katastrophe; Unglück; Schicksalsschläge; Schicksalsschlag; Hilfsbedürftigkeit; Ärmlichkeit)

Vertaal Matrix voor Seuche:

Synoniemen voor "Seuche":

Wiktionary: Seuche