Schwankung in het Engels vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Schwankung:
- doubt; hesitation; indecisiveness; shilly-shallying; vacillation; indecision; single combat; fluctuation; zig-zag movement; sway; swing; oscillation; swinging; nutation; hitch; hesitancy; inconsistancy; fickleness; uncertainty
Wiktionary:
- Schwankung → fluctuation
- Schwankung → fluctuation, oscillation, swinging

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schwankung (Duits) in het Engels

Schwankung:

Schwankung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Schwankung (Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Mensur)
the doubt; the hesitation; the indecisiveness; the shilly-shallying; the vacillation; the indecision; the single combat
- doubt [the ~] zelfstandig naamwoord
- hesitation [the ~] zelfstandig naamwoord
- indecisiveness [the ~] zelfstandig naamwoord
- shilly-shallying [the ~] zelfstandig naamwoord
- vacillation [the ~] zelfstandig naamwoord
- indecision [the ~] zelfstandig naamwoord
- single combat [the ~] zelfstandig naamwoord
die Schwankung
the fluctuation
- fluctuation [the ~] zelfstandig naamwoord
die Schwankung
the zig-zag movement
- zig-zag movement [the ~] zelfstandig naamwoord
die Schwankung (schleudernde Bewegung; Schwung)
the sway; the swing; the oscillation; the fluctuation; the swinging; the nutation
- sway [the ~] zelfstandig naamwoord
- swing [the ~] zelfstandig naamwoord
- oscillation [the ~] zelfstandig naamwoord
- fluctuation [the ~] zelfstandig naamwoord
- swinging [the ~] zelfstandig naamwoord
- nutation [the ~] zelfstandig naamwoord
die Schwankung (Unschlüssigkeit; Zweifel; Zögern; Unentschlossenheit)
the hitch
- hitch [the ~] zelfstandig naamwoord
die Schwankung (Unentschlossenheit; Zweifel; Zögern; Unschlüssigkeit)
the hesitation; the doubt; the hesitancy; the shilly-shallying
- hesitation [the ~] zelfstandig naamwoord
- doubt [the ~] zelfstandig naamwoord
- hesitancy [the ~] zelfstandig naamwoord
- shilly-shallying [the ~] zelfstandig naamwoord
die Schwankung (Unbeständigkeit; Vergänglichkeit; Veränderlichkeit)
the inconsistancy; the fickleness; the uncertainty
- inconsistancy [the ~] zelfstandig naamwoord
- fickleness [the ~] zelfstandig naamwoord
- uncertainty [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schwankung:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
doubt	Mensur; Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zögern
fickleness	Schwankung; Unbeständigkeit; Vergänglichkeit; Veränderlichkeit
fluctuation	Schwankung; Schwung; schleudernde Bewegung
hesitancy	Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zögern
hesitation	Mensur; Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zögern	Bedenken; Hemmung; Schwanken; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zwiespalt; Zögern
hitch	Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zögern	Schererei
inconsistancy	Schwankung; Unbeständigkeit; Vergänglichkeit; Veränderlichkeit
indecision	Mensur; Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit	Bedenken; Halbschlächtigkeit; Schwanken; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zwiespalt; Zögern
indecisiveness	Mensur; Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit
nutation	Schwankung; Schwung; schleudernde Bewegung
oscillation	Schwankung; Schwung; schleudernde Bewegung	Dünung; Geschlinger; Oszillation; Seegang; Sintflut; Treiben; Tumult; Uhrpendel; Wellengang; Wellenschlag; schwingende Bewegung
shilly-shallying	Mensur; Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zögern
single combat	Mensur; Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit	Duell; Zweikampf
sway	Schwankung; Schwung; schleudernde Bewegung
swing	Schwankung; Schwung; schleudernde Bewegung	Schaukel
swinging	Schwankung; Schwung; schleudernde Bewegung	Dünung; Seegang; Sintflut; Treiben; Tumult; Wellengang; Wellenschlag
uncertainty	Schwankung; Unbeständigkeit; Vergänglichkeit; Veränderlichkeit	Ungewißheit; Unsicherheit
vacillation	Mensur; Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit
zig-zag movement	Schwankung
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
doubt		aufschieben; bezweifeln; grübeln; hinausschieben; schwanken; schwimmen; sich fragen; unschlüssig sein; unschlüssig warten; verwundern; verzögern; wanken; zaudern; zweifeln; zögern
sway		hin und her wanken; pendeln; schaukeln; schlenkern; schleudern; schlingern; schwanken; schwenken; schwingen; taumeln; wankelen; wanken; wiegen
swing		baumeln; herumdrehen; hin und her wanken; kehren; pendeln; schaukeln; schlenkern; schleudern; schlingern; schwanken; schwenken; schwingen; sich drehen; taumeln; umdrehen; umkehren; wanken; wenden
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
swinging		baumelnd; hängend; schlängelnd; schwankend; sichwindend; wackelig

Synoniemen voor "Schwankung":

Abweichung; Fluktuation; Turbulenz; Unstetigkeit; Volatilität; Begebenheit; Ereignis; Geschehnis; Vorfall; Vorgang; Vorkommnis

Wiktionary: Schwankung

Schwankung

noun

wavelike motion
- fluctuation → Schwankung
wavering; unsteadiness
- fluctuation → Schwankung; Fluktuation

Cross Translation:

From	To	Via
• Schwankung	→ fluctuation	↔ fluctuation — variation, défaut de fixité, de permanence.
• Schwankung	→ oscillation; swinging	↔ oscillation — mouvement de balancier

Remove Ads

Vertaal Schwankung van Duits naar Engels

Uitgebreide vertaling voor Schwankung (Duits) in het Engels

Schwankung:

Schwankung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Schwankung (Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Mensur)

die Schwankung

die Schwankung

die Schwankung (schleudernde Bewegung; Schwung)

die Schwankung (Unschlüssigkeit; Zweifel; Zögern; Unentschlossenheit)

die Schwankung (Unentschlossenheit; Zweifel; Zögern; Unschlüssigkeit)

die Schwankung (Unbeständigkeit; Vergänglichkeit; Veränderlichkeit)

Vertaal Matrix voor Schwankung:

Synoniemen voor "Schwankung":

Wiktionary: Schwankung