Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Schneid:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schneid (Duits) in het Engels

Schneid:

Schneid [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schneid (Kühnheit; Mut; Courage; )
    the daring; the guts; the nerve; the pluck
    • daring [the ~] zelfstandig naamwoord
    • guts [the ~] zelfstandig naamwoord
    • nerve [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pluck [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Schneid (Angeberei; Angabe; Flunkerei; )
    the pompous ass; the ostentation; the swank

Vertaal Matrix voor Schneid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
daring Courage; Gewagtheit; Kühnheit; Mumm; Mut; Schneid; Schneidigkeit; Tapferkeit; Tollkühnheit; Wagemut Heldentat; Kühnheit; Mut haben; Rüstigkeit; Schneidigkeit; Stattlichkeit; Stämmigkeit; Tapferkeit; Tüchtigkeit; Verwegenheit; Wagen; sich Getrauen
guts Courage; Gewagtheit; Kühnheit; Mumm; Mut; Schneid; Schneidigkeit; Tapferkeit; Tollkühnheit; Wagemut dicke Bäuche
nerve Courage; Gewagtheit; Kühnheit; Mumm; Mut; Schneid; Schneidigkeit; Tapferkeit; Tollkühnheit; Wagemut Nerv; Nerven; Unverschämt sein
ostentation Angabe; Angeberei; Aufschneiderei; Flunkerei; Großsprecherei; Großtuer; Großtuerei; Schneid; Windmacherei
pluck Courage; Gewagtheit; Kühnheit; Mumm; Mut; Schneid; Schneidigkeit; Tapferkeit; Tollkühnheit; Wagemut
pompous ass Angabe; Angeberei; Aufschneiderei; Flunkerei; Großsprecherei; Großtuer; Großtuerei; Schneid; Windmacherei
swank Angabe; Angeberei; Aufschneiderei; Flunkerei; Großsprecherei; Großtuer; Großtuerei; Schneid; Windmacherei Angeber; Angeberei; Anstellerei; Aufschneiderei; Draufgämger; Großtuer; Großtuerei; Prahlerei; Wagehals; Wagemut; Windmacherei; Ziererei
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pluck pflücken
swank angeben; aufschneiden; großeRedeführen; prahlen; sich brüsten
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
daring freimütig; furchtlos; gewagt; herausfordernd; höhnisch; keck; kühn; leichtsinnig; mannhaft; mutig; provozierend; tapfer; tollkühn; unbesonnen; unerschrocken; unverzagt; verwegen; wagemutig; waghalsig; übermütig

Synoniemen voor "Schneid":


Wiktionary: Schneid

Schneid
noun
  1. (umgangssprachlich) Mut, forsche und draufgängerische Art
Schneid
noun
  1. character trait