Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Schmuckstück:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schmuckstück (Duits) in het Engels

Schmuckstück:

Schmuckstück [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Schmuckstück (Juwel; Geschmeide; Kleinod; )
    the jewellery; the ornament
  2. Schmuckstück (Schmuck; Zierat; Juwel)
    the adornment; the ornament
  3. Schmuckstück (Prunkstücke)
    the showpieces; the collector's items

Vertaal Matrix voor Schmuckstück:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adornment Juwel; Schmuck; Schmuckstück; Zierat Ausschmückung; Girlande; Ordenszeichen; Randsteuerelement; Verzierung
collector's items Prunkstücke; Schmuckstück
jewellery Edelstein; Edelsteine; Gehänge; Geschmeide; Juwel; Kleinod; Nippes; Nippsache; Schmuckstein; Schmuckstück Bijouterien; Juwelierarbeit; Schmucksteine; Schmuckstücke
ornament Edelstein; Edelsteine; Gehänge; Geschmeide; Juwel; Kleinod; Nippes; Nippsache; Schmuck; Schmuckstein; Schmuckstück; Zierat Ausschmückung; Ordenszeichen; Ornament; Verzierung
showpieces Prunkstücke; Schmuckstück
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ornament aufmachen; dekorieren; feinmachen; fertigmachen; fertigstellen; garnieren; gestalten; verzieren; vollenden; zieren

Wiktionary: Schmuckstück

Schmuckstück
noun
  1. valuable object for ornamentation

Cross Translation:
FromToVia
Schmuckstück gem; jewel bijou — Petit ouvrage de luxe d’un travail élégant et d’une matière précieuse, et qui sert de parure et d’ornement

Computer vertaling door derden: