Schlagfertigkeit in het Engels vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Schlagfertigkeit:
- suitability; appropriateness; aptness; relevance; felicitousness; acuteness; sharp-mindedness; discernment; keen perception; sharpness; acumen; sagacity; slyness; shrewdness; strikingness; quick-wittedness; readiness for battle; cleverness; intelligence; adeptness
Wiktionary:
- Schlagfertigkeit → repartee

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schlagfertigkeit (Duits) in het Engels

Schlagfertigkeit:

Schlagfertigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Schlagfertigkeit (Verwendbarkeit; Relevanz)
the suitability; the appropriateness; the aptness; the relevance; the felicitousness
- suitability [the ~] zelfstandig naamwoord
- appropriateness [the ~] zelfstandig naamwoord
- aptness [the ~] zelfstandig naamwoord
- relevance [the ~] zelfstandig naamwoord
- felicitousness [the ~] zelfstandig naamwoord
die Schlagfertigkeit (Scharfsinnigkeit; Klugheit; Gewandtheit; Gerissenheit; Verstand; Scharfsinn; Intellekt; Spürsinn; Schlauheit; Spitzfindigkeit; Schneidigkeit; Verschlagenheit; Gewieftheit; Geschliffenheit; Geriebenheit)
the acuteness; the sharp-mindedness; the discernment; the keen perception; the sharpness; the acumen; the sagacity; the slyness; the shrewdness
- acuteness [the ~] zelfstandig naamwoord
- sharp-mindedness [the ~] zelfstandig naamwoord
- discernment [the ~] zelfstandig naamwoord
- keen perception [the ~] zelfstandig naamwoord
- sharpness [the ~] zelfstandig naamwoord
- acumen [the ~] zelfstandig naamwoord
- sagacity [the ~] zelfstandig naamwoord
- slyness [the ~] zelfstandig naamwoord
- shrewdness [the ~] zelfstandig naamwoord
die Schlagfertigkeit
the aptness; the strikingness; the felicitousness
- aptness [the ~] zelfstandig naamwoord
- strikingness [the ~] zelfstandig naamwoord
- felicitousness [the ~] zelfstandig naamwoord
die Schlagfertigkeit
the quick-wittedness; the readiness for battle
- quick-wittedness [the ~] zelfstandig naamwoord
- readiness for battle [the ~] zelfstandig naamwoord
die Schlagfertigkeit (Scharfsichtigkeit; List; Klugheit; Scharfsinn; Schlauheit; Listigkeit; Schlauigkeit)
the cleverness; the sagacity
- cleverness [the ~] zelfstandig naamwoord
- sagacity [the ~] zelfstandig naamwoord
die Schlagfertigkeit (Spitzigkeit; Schärfe; Gewandtheit; Gerissenheit; Schneidigkeit; Verschlagenheit; Gewieftheit; Geriebenheit; Gewiegtheit)
the sharpness
- sharpness [the ~] zelfstandig naamwoord
die Schlagfertigkeit (Klugheit; Scharfsichtigkeit; Scharfsinn; Schlauheit; Schlauigkeit)
the intelligence; the sagacity; the cleverness
- intelligence [the ~] zelfstandig naamwoord
- sagacity [the ~] zelfstandig naamwoord
- cleverness [the ~] zelfstandig naamwoord
die Schlagfertigkeit (Klugheit; Gewandtheit; Schlauheit; Witzigkeit; Pfiffigkeit; Gerissenheit; Spitzfindigkeit; Schneidigkeit; Gewieftheit)
the quick-wittedness; the adeptness; the sharpness; the intelligence
- quick-wittedness [the ~] zelfstandig naamwoord
- adeptness [the ~] zelfstandig naamwoord
- sharpness [the ~] zelfstandig naamwoord
- intelligence [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schlagfertigkeit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
acumen	Geriebenheit; Gerissenheit; Geschliffenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Intellekt; Klugheit; Scharfsinn; Scharfsinnigkeit; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schneidigkeit; Spitzfindigkeit; Spürsinn; Verschlagenheit; Verstand
acuteness	Geriebenheit; Gerissenheit; Geschliffenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Intellekt; Klugheit; Scharfsinn; Scharfsinnigkeit; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schneidigkeit; Spitzfindigkeit; Spürsinn; Verschlagenheit; Verstand
adeptness	Gerissenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Klugheit; Pfiffigkeit; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schneidigkeit; Spitzfindigkeit; Witzigkeit
appropriateness	Relevanz; Schlagfertigkeit; Verwendbarkeit	Anwendbarkeit; Brauchbarkeit; Eignung; Verwendbarkeit
aptness	Relevanz; Schlagfertigkeit; Verwendbarkeit
cleverness	Klugheit; List; Listigkeit; Scharfsichtigkeit; Scharfsinn; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schlauigkeit	Gelehrtheit; Gerissenheit; Gewieftheit; Intelligenz; Kenntnis; Klugheit; Pfiffigkeit; Sachverstand; Verständnis; Wissen
discernment	Geriebenheit; Gerissenheit; Geschliffenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Intellekt; Klugheit; Scharfsinn; Scharfsinnigkeit; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schneidigkeit; Spitzfindigkeit; Spürsinn; Verschlagenheit; Verstand	Ansicht; Auffassung; Begriffsvermögen; Durchsicht; Einsicht; Erkenntnis; Erkennung; Erleuchtung; Hindurchsicht; Intellekt; Intelligenz; Klugheit; Pfiffigkeit; Scharfsichtigkeit; Schärfe; Verstand; Verständnis
felicitousness	Relevanz; Schlagfertigkeit; Verwendbarkeit
intelligence	Gerissenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Klugheit; Pfiffigkeit; Scharfsichtigkeit; Scharfsinn; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schlauigkeit; Schneidigkeit; Spitzfindigkeit; Witzigkeit	Bericht; Denkvermögen; Gehirn; Geist; Genie; Intellekt; Intelligenz; Klugheit; Meldung; Nachricht; Neuigkeit; Pfiffigkeit; Scharfsinn; Sicherheitsdienst; Vernunft; Verstand; Verständnis
keen perception	Geriebenheit; Gerissenheit; Geschliffenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Intellekt; Klugheit; Scharfsinn; Scharfsinnigkeit; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schneidigkeit; Spitzfindigkeit; Spürsinn; Verschlagenheit; Verstand
quick-wittedness	Gerissenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Klugheit; Pfiffigkeit; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schneidigkeit; Spitzfindigkeit; Witzigkeit
readiness for battle	Schlagfertigkeit
relevance	Relevanz; Schlagfertigkeit; Verwendbarkeit	Anwendbarkeit; Brauchbarkeit; Relevanz; Verwendbarkeit
sagacity	Geriebenheit; Gerissenheit; Geschliffenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Intellekt; Klugheit; List; Listigkeit; Scharfsichtigkeit; Scharfsinn; Scharfsinnigkeit; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schlauigkeit; Schneidigkeit; Spitzfindigkeit; Spürsinn; Verschlagenheit; Verstand	Intelligenz; Klugheit; Pfiffigkeit; Verständnis
sharp-mindedness	Geriebenheit; Gerissenheit; Geschliffenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Intellekt; Klugheit; Scharfsinn; Scharfsinnigkeit; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schneidigkeit; Spitzfindigkeit; Spürsinn; Verschlagenheit; Verstand
sharpness	Geriebenheit; Gerissenheit; Geschliffenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Gewiegtheit; Intellekt; Klugheit; Pfiffigkeit; Scharfsinn; Scharfsinnigkeit; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schneidigkeit; Schärfe; Spitzfindigkeit; Spitzigkeit; Spürsinn; Verschlagenheit; Verstand; Witzigkeit	Bissigkeit; Geriebenheit; Gerissenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Schneidigkeit; Schärfe; Verschlagenheit
shrewdness	Geriebenheit; Gerissenheit; Geschliffenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Intellekt; Klugheit; Scharfsinn; Scharfsinnigkeit; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schneidigkeit; Spitzfindigkeit; Spürsinn; Verschlagenheit; Verstand	Abgefeimtheit; Durchtriebenheit; Falschheit; Geriebenheit; Gerissenheit; Gewiegtheit; Hinterlist; Listigkeit; Niederträchtigkeit; Pfiffigkeit; Schlauheit
slyness	Geriebenheit; Gerissenheit; Geschliffenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Intellekt; Klugheit; Scharfsinn; Scharfsinnigkeit; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schneidigkeit; Spitzfindigkeit; Spürsinn; Verschlagenheit; Verstand	Abgefeimtheit; Arglist; Durchtriebenheit; Falschheit; Finesse; Geriebenheit; Gerissenheit; Geschliffenheit; Gewiegtheit; Hinterlist; Listigkeit; Niederträchtigkeit; Pfiffigkeit; Raffinement; Schlauheit; Spitzfindigkeit; Verschlagenheit
strikingness	Schlagfertigkeit
suitability	Relevanz; Schlagfertigkeit; Verwendbarkeit	Eignung; Vernünftigkeit; mit Rede

Wiktionary: Schlagfertigkeit

Schlagfertigkeit

noun

swift witty retort
- repartee → Schlagfertigkeit; Schlagabtausch; schlagfertige Antwort

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal Schlagfertigkeit van Duits naar Engels

Uitgebreide vertaling voor Schlagfertigkeit (Duits) in het Engels

Schlagfertigkeit:

Schlagfertigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Schlagfertigkeit (Verwendbarkeit; Relevanz)

die Schlagfertigkeit (Scharfsinnigkeit; Klugheit; Gewandtheit; Gerissenheit; Verstand; Scharfsinn; Intellekt; Spürsinn; Schlauheit; Spitzfindigkeit; Schneidigkeit; Verschlagenheit; Gewieftheit; Geschliffenheit; Geriebenheit)

die Schlagfertigkeit

die Schlagfertigkeit

die Schlagfertigkeit (Scharfsichtigkeit; List; Klugheit; Scharfsinn; Schlauheit; Listigkeit; Schlauigkeit)

die Schlagfertigkeit (Spitzigkeit; Schärfe; Gewandtheit; Gerissenheit; Schneidigkeit; Verschlagenheit; Gewieftheit; Geriebenheit; Gewiegtheit)

die Schlagfertigkeit (Klugheit; Scharfsichtigkeit; Scharfsinn; Schlauheit; Schlauigkeit)

die Schlagfertigkeit (Klugheit; Gewandtheit; Schlauheit; Witzigkeit; Pfiffigkeit; Gerissenheit; Spitzfindigkeit; Schneidigkeit; Gewieftheit)

Vertaal Matrix voor Schlagfertigkeit:

Wiktionary: Schlagfertigkeit