Schlager in het Engels vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Schlager:
- hits; bestsellers; cracker; hit; chart topper; bestseller; box-office success; song-hits; winner; sure card
- bestsellers; tops; crackers; hits
Wiktionary:
- Schlager → hit
- Schlager → hit

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schlager (Duits) in het Engels

der Schlager (Spitzenreiter)
the hits; the bestsellers
- hits [the ~] zelfstandig naamwoord
- bestsellers [the ~] zelfstandig naamwoord
der Schlager (Best-seller; Erfolg; Hit; Treffer)
the cracker; the hit; the chart topper; the bestseller; the box-office success
- cracker [the ~] zelfstandig naamwoord
- hit [the ~] zelfstandig naamwoord
- chart topper [the ~] zelfstandig naamwoord
- bestseller [the ~] zelfstandig naamwoord
- box-office success [the ~] zelfstandig naamwoord
der Schlager
the song-hits
- song-hits [the ~] zelfstandig naamwoord
der Schlager (Hit; Treffer)
the hit; the winner; the sure card
- hit [the ~] zelfstandig naamwoord
- winner [the ~] zelfstandig naamwoord
- sure card [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bestseller	Best-seller; Erfolg; Hit; Schlager; Treffer
bestsellers	Bestseller; Schlager; Spitzenreiter
box-office success	Best-seller; Erfolg; Hit; Schlager; Treffer	Kassenerfolg; Kassenschlager
chart topper	Best-seller; Erfolg; Hit; Schlager; Treffer
cracker	Best-seller; Erfolg; Hit; Schlager; Treffer	Gücksfall; Klapper; Knallfrosch; Rassel; Schpitzenschlager; gefundene fressen; glückliche Zufall
crackers	Bestseller; Schlager
hit	Best-seller; Erfolg; Hit; Schlager; Treffer	Hit; Klapper; Kollision; Tor; Treffer; Treffer ins Schwarze; Zugriff; Zusammenstoß
hits	Bestseller; Schlager; Spitzenreiter
song-hits	Schlager
sure card	Hit; Schlager; Treffer
tops	Bestseller; Schlager	Kronen; Scheitel; Wirbel
winner	Hit; Schlager; Treffer	Eroberer; Gewinner; Hit; Klapper; Preisträger; Sieger; Tor; Treffer; Triumphator
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hit		anrühren; antun; berühren; besiegen; betreffen; bewegen; dreschen; einen Klaps geben; erregen; hart schlagen; hauen; hämmern; rammen; rühren; schlagen; treffen; verkloppen
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
crackers		bekloppt; bescheuert; plemplem; verrückt; wild; übergeschnappt
tops		erstklassig; erstrangig; herausragend; oberst; oberste; vortrefflich; vorzüglich
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hit		angeschossen; geschlagen; getroffen; verletzt; verwundet

Schlager

noun

Musik: ein erfolgreiches, viel gehört und gesungenes Musikstück der leichten Unterhaltungsmusik
- Schlager → hit

Schlager

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Schlager	→ hit	↔ tube — Succès musical.